420

De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin De hei, de paarse vuile bloemen, is de drager van de lelie. Zij wordt hier beschreven als de armoede, de honger, het onafgemaakte, opdat daarin het lelie pad te zien is. We spreken dan van de noodzakelijke armoede van de natuur, oftewel de ascetische natuur-soberheid, wat een vruchtbaarheidsprincipe is waardoor alles kan leven. De hei is afgeschoten als een pijl, als een baarmoeder voor wedergeboorte. Hei kan naast paars ook meer rood of bruin zijn, wat ook volop wordt besproken in de Vur. Zo begint de Vur in boek 1 al direct met bruine bloemen, als bruine hei. Ook hier wordt de pijl genoemd. De pijl als een stuk hei, wordt op de mens afgeschoten om de mens weer terug te brengen tot de heidevelden, tot de natuur. Deze pijl werkt gewoon door onze herinneringen heen. Boek 19 gaat daar ook verder over, de golf. 1 Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2 Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3 Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist. 4 De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ?

421 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication