711

5. Nu bent gij dan volgroeid, de aarde voortgebracht vanuit uw schoot en urn. 6. Re heeft dan uw huis laten bouwen op tien heilige bergen die gij nog steeds begeerd te kennen, oh Bastet. 7. Laat dan Re wederom uw stralen doorkliefen, opdat gij het rode van Aton kunt dragen. Hij dan zal uw goud verlichten en uw als een standaard van een lam voor zijn haard plaatsen. 8. Ja, gij zult genoemd worden : Drager van de vlammen van Aton en van zijn vuur, en Drager van Zijn Huis. 9. Ja, als de scarabee van zijn hart zult gij zijn, en gij zult de hoedster zijn van zijn octopus. 10. Laat dan Re nu uw stralen doorklieven, opdat gij zultzijn tot het lichtend goud. 11. Gij dan die de moeder van Egypte zijt, en de moeder der aarde : Re dan heeft vele malen tot u gesproken, en is vele malen tot u gekomen. Gij dan die vele malen het hart van Re hebt bedekt, nu zult gij het hart van Aton bedekken. 12. Tot een dodenmasker is uw zoon geworden, tot een rivier van heerlijkheid. Phoenixen stegen op uit de as in zijn hand, en het licht van Re heeft hij gedragen. Ja, tot een zoon van Aton werd hij, die het godenlicht gedragen heeft. 13. Anubis, gij zijt de scarabee van het hart van Aton's staf, de Wadjet-Osiris. Gij bent dan een waardige priester des doods in de tempel en het huis van Aton. 14. Verzoen uw Vaders hart met het hart van Re. 2.Over Re 1. En gij zult u voelen als één die tijden niet heeft gegeten, en gij zult u voelen als de wankele, wanneer gij door Re bent geslagen. 2. Maar allen die Hij liefheeft tuchtigt hij. Gij dan zoudt niet dichterbij Hem kunnen komen, wanneer hij uw stralen niet zou doorklieven. 3. Hij dan die uw harten week maakt bereid u voor tot het ontvangen van zijn voedsel. En dit zal u sterker maken dan ijzer, als het lichtend goud. 4. Gij dan moet allen verschijnen voor de tronen van zijn griffioenen, gij die kinderen van Bastet zijt. 5. Re dan heeft zijn griffioenen gezonden tot hen die Hij liefheeft. Hij dan heeft uw buiken week gemaakt om het leeuwenvoedsel te ontvangen. 6. Zij dan drinken van het vloeibaar goud, en van het goud der griffioenen. 7. Vreest daarom niet wanneer gij wankelt als een beschonkene, want deze zij de goede gaven van Re. 8. Heft dan uw dodenmaskers op tot Re, opdat Hij uw gezichten bedekke met Zijn heilige as. Hij verwekke u dan in de tweede schoot van Bastet, onder het licht van de Aton. En in het boek II initiatie van de egyptische bijbel : 1 Sekhem 9. Oh, Osiris, heer der geesten. Gij hebt in Bastet uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. 10. Wadjet zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt, en zij de gouden berg zullen betreden, om hun sahu te volmaken. Want alle volmaaktheid is slechts ten dele. 11. Gij dan die het licht van Sekhem gezien hebt, vreest niet, want zij is als de kust oprijzende in een woeste zee. 12. Zij is dan de morgen in overgloed, komende vanuit het diepste der nacht, om u in de woestheid der nachturen te omhullen. 13. Ja, en zij zal zelfs doordringen in uw nachtdagen, en de nachtjaren van vanouds. 14. Zij is dan de overtocht op snelle boten, makende trage pas om uw hart te bereiken. Oh, Osiris, in haar hebt gij eeuwig leven. 15. Het licht van Re schijne dan op u, gij die de groten in uw hand houdt. Hij is het dan, die de Wadjet-Osiris heeft geschapen. 16. Oh, heer aller sekhems, die Bastet tot zijn vrouw heeft, gij zijt machtig, want gij hebt uit haar kan geschonken, en gij hebt uit haar waterput heil geschept. 17. Oh, heer der kusten, die de sahu's volmaakt, gij die Bastet tot uw staf heeft, gij bent dan de zalige Re. 2. Aton, Opperheer 1. Anubis, zoon van Bastet, gij die tot haar huis bent gekomen, en gij die uw eigen huis hebt opgericht. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. De gouden speld heeft u diep doorkliefd. 2. Zalig zijn zij die de stralen van Re hebben doorkliefd, om haar de stralen van Aton te laten dragen. 3. Ziet dan, de allerhoogste god is Aton, de rode zonneschijf, en de andere goden zijn zijn dienaren. 4. Zij dan zijn de stralen van zijn huis, waardoor hij heil brengt. 5. Zij dan dragen allen het licht van Aton, en het licht van zijn Woord. Zijn tand heeft dan de woorden der goden doorkliefd, opdat zij gezuiverd zouden worden. 6. Wie zal dan opgaan naar het huis van Aton, wanneer hij gesproken heeft ? Want niet velen zijn geroepen om tot Hem

712 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication