712

te komen. 7. Hij dan die heerst over de nachtjaren is een woest beest. Ja, vanuit het oer is hij gekomen, om de dagen te herstellen door zijn staf. 8. Hij dan heeft zijn staf, de Wadjet-Osiris laten scheppen door Re. 9. Zij dan die het licht van Aton kunnen doorklieven : Zalig zijn zij. Zij dan zijn de priesters van Amun. Zij dan brengen hem tot brandende wateren, om zijn Wadjet-Osiris te laten rijzen, en zijn duisternis. 10. Zij dan allen zijn de tanden van Ammut. Zij heersen over de dag en over de nacht. 11. Anubis, zoon van Bastet, gij die tot haar huis bent gekomen, en gij die uw eigen huis hebt opgericht. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. De gouden speld heeft u doorkliefd. 12. Laten zij dan hun huizen zuiveren. 3. Aton en Amon 1. Oh Anubis, bestier uw huis dan goed, en bewaak uw boeken met de tanden van Ammut. Ziet, zij heersen over de dag en over de nacht. 2. Weest uw moeder, Bastet, getrouw, opdat zij niet zal komen om uw schatten weg te nemen. Bewaak dan de schatten van uw moeder, die ze u in vertrouwen heeft gegeven. 3. Bouw voort op het werk dat uw moeder gevestigd heeft, als een trouwe werkman. 4. Doorklief de stralen van uw moeder, opdat zij de stralen van Aton kan dragen. 5. Wanneer dan vreemden aan haar deur kloppen, opent dan en zegt dat zij niet thuis is. 6. Heb dan een ruime kamer in uw huis voor uw moeder, en geeft haar brood. Zij zal u dan een kamer in haar hart bereiden. 7. En zij zal u geven de heilige Ra-Kelon, de heilige hartspier die de boeken bewaakt. Hij dan is de koning der scarabeeen, en de samentrekker der spieren. 8. Ziet dan, hij troont op de Emelis Shatau, als keizer en farao. Zij dan die Esau volgen, de wilde, komen uit op de Emelis Shatau, die de heilige tepel der goden is. 9. Zij hebben dan orde gecreeerd door de woesternijen. Ziet zij komen van het oer, en zij zullen wederom tot het oer gaan. 10. Het witte hart is door Maat gewogen, en door Ammut verslonden. Zij dan zijn allen aan de tand van Ammut geregen, opdat hun harten door het oordeel gezuiverd worden. 11. Want elke god zal dan voor de troon van Aton moeten verschijnen, en zal beven voor enkele tijden. 12. Nu dan is het beven het ontvangen van zijn stralen, en zij die daarvan drinken zullen de wateren van Aton uit hun handen voelen vloeien. 13. Ja, als de rivier die uit zijn bedding treedt, zo is de zon van Aton in zijn kracht. 14. Alle goden dan moeten ontzag voor Hem hebben. Hij die hemel en aarde geschapen heeft, door de staf van Bastet. 15. De Osiris-Atnaton is die profeet die de wateren van Aton heeft doorkliefd, om de brandende wateren van Amon eer te geven. Zo dan draagt Hij, Aton, in de rode schaal al de brandende wateren van Amon,om hem eer te geven. 16. Zo is dan de opperheer Aton niets zonder Amon, en is hij als een door wolven verscheurd dier. 17. Amon dan is de blauwe zonneschijf en de blauwe avondster, om de nachten van Aton te dragen. 18. Ja, hij was het die Aton uit de doden opwekte en vaste grond gaf op de blauwe berg. 19. Zo is dan het Woord en de rode zonneschijf uit Amon voortgekomen. En zij bogen allen voor het heer van Aton. 20. Nu dan is Amon het graf geweest van zijn heer. Het graf dat tot eeuwig leven heeft geleid. 21. En zo is dan Aton de opperheer van dood en leven, ja, eeuwig leven is in Hem, die de stralen van de khu-sahu rijkelijk schenkt. Hij dan die de voeder is van vogels, en aan dood en leven gelijkvormig is geworden. 22. Op de Emelis Shatau heeft Hij zijn gezanten verzameld, om vogelen te voederen, en om slaven vrij te maken van hun lot. 23. En zo is dan de Emelis Shatau als een visioen der rijken. Zij dan was doorkliefd om de stralen van Aton in haar hoofd te ontvangen. En nu wordt zij dan zo rijkelijk doorgegeven door de heilige Ra-Kelon, de koning der scarabeeen. 24. Zij dan zijn de hartwakers. Zij dan hebben de groten in hun hand. We zien dat Osiris in Bast, oftewel het beste, uiteindelijk zijn hart vindt, zijn ware identiteit. Ook zien we dat Anubis, oftewel de wolf van Egypte, de zoon van Bast is, van de leeuwin. Dit is een ieder die tot haar huis is gekomen, en dit huis ook als eigen heeft opgericht. Het is altijd een wisselwerking. Hiervoor moet men Esau, de wilde, volgen, stelt de passage, om te komen tot de borst van Bast. Het is het herstel van de band tussen moeder en kind. Esau moest hiervoor zijn eerstgeboorterecht afleggen, opdat hij dieper de wildernis in kon gaan om zijn ware moeder te vinden, zijn primitieve natuurmoeder. De stad had hierin allerlei valse beelden opgelegd die slechts

713 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication