727

hoofdstuk 41 gezichtsbedrog Ik was in een droom op een grote natuurplaneet met wat natuursteden. Ik ging naar een centrum voor geestelijke hulp. Het was een prachtig centrum. Op een bank vroeg een surinaamse vrouw aan me : 'Denk je nog in de toekomst contact te hebben met – en toen noemde ze de naam van een meisje dat ik kende – ?' Ik zei : 'Ze is dood.' Ze zei : 'Ja, en ?' Ik zei : 'Misschien geestelijk, ja, shamanistisch. Ik noem het niet altijd op, want sommige mensen geloven daar niet in.' Maar zij geloofden daar wel in. Het waren immers surinamers. Het waren geestelijke helpers, en dan bedoel ik echt geestelijke helpers. Trouwens de naam van het meisje was ook de naam van een wildernisplaneet die ik kende. Aan een tafeltje zaten neef en nicht te eten. Ik zei : 'Geen dierenlijken eten, want daardoor is corona gekomen.' Ze keken zwijgzaam op naar mij. Ik keek naar nicht, en haar ogen begonnen helemaal te draaien. Haar haar was rossig. Ik keek nog eens beter. Ze was bijna als een hond. Ik keek recht in de ogen van een bacterie. Toen eindigde de droom. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. In het ragnarok brak de wolf Fenrir los van zijn keten om op zoek te gaan naar de afgoden van de mensen om die te verslinden. De wolven zijn naar de mens op jacht. Toevallig beginnen de wolven ook weer terug te komen in Nederland, en ze zijn al tot de Veluwe gekomen. De wolf kent de geheime paden die bedolven zijn onder de illusies van de stad. Hij kan ze weer opgraven en vinden en je er doorheen leiden. Boek 3 in de vur zegt : 1. Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. De indianen noemen de steden glitterwerelden van illusie, van gezichtsbedrog, want er ligt zoveel van de indianen nog verborgen onder deze steden. De mens bouwt er altijd weer lagen overheen. De wolf brengt de mens weer terug naar de verborgen lagen van de natuur. De wolf totem is dus een gids. Mensen hebben elkaar misleid en vastgezet, en daarom moeten deze banden doorbroken worden. Het is ter beveiliging van de geestelijkheid van de mens. De wolven beeldden de geestelijke voorouders en oorsprongen uit, en breken de muren tussen leven en dood, tussen het weten en vergeten. Je hebt misschien wat goeds gevonden, of denkt dat je iets goeds hebt gevonden. – Een mens maakt bezwaar, en probeert het misschien zelfs kapot te maken. Je moet dan de strijd aangaan. Het goede wat je hebt gevonden in veiligheid brengen, koesteren, beschermen, en misschien zelfs voor je eigen leven vechten. Misschien dat het niet klopt wat de mens die bezwaar maakt zegt of doet, maar het is een teken dat datgene wat je hebt gevonden gezuiverd moet worden en verdiept, en dat er een verbinding met nog wat anders moet komen, of misschien een nuance. Daarom moet je er de echo van volgen, de wolf, want oorspronkelijk komt het van de bron. Iets roept je terug, iets roept je verder, iets roept je dieper, en deze echoes vervormen in de wind. Maar je moet strijden. Je moet er doorheen prikken. Je kunt niet in ontkenning of goedpraterij gaan leven, maar dit zijn hulpmiddelen waarvoor de wolf staat, en de wolf leidt ook in de strijd. Alles komt oorspronkelijk uit de hemelse kennis, en het valt

728 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication