741

hoofdstuk 53 de mens als gevangenis De mens zit in de gevangenis van de mensheid. Mensen zijn de ergste demonen die er bestaan. Niet iedereen is zich daarvan bewust, want de demoon kan ook gewoon een zelfbedrieger zijn. Demonen bestaan er in verschillende groepen. Er zijn de brullende leeuwen, de engelen des lichts en de zelfbedriegers. Demonen kunnen zich ook helemaal voldrinken tot het punt dat ze niet eens beseffen dat ze op demonen niveau zijn. Niet iedere demoon vindt het leuk te horen dat hij zelf een demoon is. Niet iedere demoon gelooft dat ook. Wat alle demonen gemeen hebben is dat ze spijbelaars zijn. Ze nemen het niet zo nauw met de gnosis, of ze lopen zwaar de kantjes er vanaf. Natuurlijk bouwen ze hiervoor wel hun eigen scholen. hoofdstuk 54 jana en jani In het jaïnisme, een religie voornamelijk in het westen van india, is tijd een cirkel die bestaat uit twee helften, en dus geen begin of einde heeft. De ene helft gaat naar beneden, het groeiende leed, en de andere helft gaat omhoog, de groeiende kennis. Ascese en kennis zijn de sleutel tot de eeuwigheid. Het komt voort uit het voortijdse jana en jani orakel van het toetsen aan de eeuwige kennis. Als je in het jaïnisme in de hemel bent gekomen dan ben je er nog niet, want je moet naar het topje van de hemel, de moksha, de verlichting waarin je onthecht raakt, wat in het boeddhisme het nibana is (Pali) of nirwana (Sanskrit). De hel is om het slechte karma weg te branden, en als dat gebeurt is dan reïncarneer je ergens anders. De hel is geen straf maar een natuurlijk gevolg van slecht karma. Jaïnisme is transtheistisch in de zin dat het boven het spel tussen theisme en atheisme uitstijgt. Er zijn 24 geestelijke leraren die het moksha hebben bereikt, verlicht zijn dus, 24 tirthankara's, zij die een pad door of over de zee gemaakt hebben of gevonden hebben die anderen kunnen volgen. Het jaïnisme is ouder dan het boeddhisme, en liep gelijk op met het hindoeïsme hieraan parallel, met veel kruispunten, en we zien dat het Mozes verhaal uit het jaïnisme komt, en ook het verhaal van de 24 oudsten in de hemel in openbaring tijdens het openen van de zegels, en zij waren met verschillende dieren (leeuw, vogel, rund) die ook weer terugkomen als de attributen van de tirthankara's. Het zijn zij die boven de cyclussen van dood en wedergeboorte, boven het wiel van reincarnatie, samsara, zijn uitgestegen. Zij zijn als gidsen van de mens. Een tirthankara kan alleen diegenen leiden en helpen die oprecht op zoek zijn naar moksha, door ascese en de dhamma, de leer. In het egyptisch is damma, dm, doem, de besnijdenis van het hoofd, oftewel van het verstand, waar ook het israelitische woord adam vandaan komt, en dam, bloed. Onder de tekenen van de leeuw en het rund (buffel) werd Mahavira geboren, de vierentwintigste verlichte wereldleraar. Zijn moeder had die droom, en in die context zien we ook in openbaring dat een vrouw een kind baart. Ook werd er gedroomd van een bloemenzee, zoals dat terugkomt in het eeuwig evangelie en de vur. Het is een plaats waar de heiligen komen door de wereldschepen en waar ze elkaar met verhalen

742 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication