912

was alsof er glas was tussen hen en mij, een wand. Deze twee machten waren de koninklijke macht en de kerkelijke macht waartegen de vrijmaking zich had verzet in de jaren 1800 en 1900 (1834, 1896, 1944), tot een kerkelijke d-day. De wand was gebouwd. In dat spoor verder. 1984 sloeg hard terug : de familie waande zichzelf koning en kerk. De familie waande zichzelf god en dokter. Big brother is watching you, en kijk uit voor zijn vader : big father, en dan is er ook nog een moeder die achter de muziek aanmarcheert. Het zijn de machten van 1984. Deze hebben dus hun wortels in de kerk van het koninklijk gezag en de kerk van het kerkelijk gezag. Klaas Schilder zei : Daar gaat het allemaal niet om. Het gaat om het hemelse woord. Wat is dat hemelse woord dan ? Begint het allemaal niet met het zwijgoffer, het luisteroffer, zoals in leviticus ? Ook god zelf moest dit offer brengen, en moet dit offer brengen, dus het is niet eenvoudig. De draak met zijn vele stemmen had zich in de hoofden van de mens genesteld, maar in mijn droom van eergisteren was de draak verslagen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, dus moest het verwerkt worden. Ik was op zolder bij iemand, een grote donkere, prachtige zolder, en ik lag aan de ene kant en de andere persoon lag aan de andere kant, en we spraken. Het calvinisme was een kwartslag gedraaid, gezuiverd, gezift, en de wereld was in de eeuwige sabbatsrust gekomen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, en het kon de mens nog flink teisteren. Daarom was het werk nog niet afgelopen. hoofdstuk 60 de theologische en psychologische dialectiek Na de bevrijding van het Franse bewind in 1813 en 1814 werd Willem I de koning van Nederland en werd ook koning van de kerk. Predikanten die zich hier niet aan onderwierpen konden vervolgd worden of zelfs in de gevangenis gezet worden. Daarom was er in 1834 de zogeheten afscheiding o.l.v. H. de Cock. De mens zat vast in een kerkelijk apparaat vanuit koningshand opgezet. H. de Cock kwam er als predikant achter dat hij diepgang miste en ging de geschriften van Calvijn bestuderen en zag dat er een groter natuurzicht was waarvan de kerk was afgeweken. De mens moest wedergeboren worden in een hogere natuurkennis en moest terugkeren tot het geestelijke, en kon niet zomaar vanuit vleselijke, aardse inzettingen handelen, vanuit toeeigening door geloof. Er kwam dus veel meer bij kijken. Calvijn beschreef dit hele mechanisme. Hij wijst dan ook op Jakobus die stelt dat het geloof zonder werken dood is. Het heeft dus een natuurmechanisme nodig, een natuurproces. In de stad is men te eenzijdig. je kan dus ook niet zomaar door gevoel gaan leven, of door je gemoed, in de aandoeningen en bewegingen van je hart. Uiteindelijk komt het aan op de openbaring van de hemelse natuurkennis. In deze evolutie is de mens. [1] Daar begon het grotere natuurzicht zich te openbaren dwars door alles heen. Ook Klaas Schilder werkte voort. Het was allemaal veel te zoetsappig geworden, veel te gemakkelijk, er werden allerlei belangrijke dingen over het hoofd gezien waar Calvijn op hamerde, dus moest de vrijmaking wel komen, in die dagen de afscheiding en de wederkeer genoemd. De mens moest terug naar de fundamenten gegeven in de reformatie, niet om die orthodox te volgen, maar om het uit te diepen. Het was dus heel dubbel. Er werd toen dus al gesproken van de regressie, de wederkeer, de beweging na de reformatie. Ook werd het werk van filosofen bestudeerd. Nederland moest weer intellectueel worden. Dat bepaalde formules gevaarlijk waren is bekend, maar deze moesten door exegese geneutraliseerd worden. Dit was de eis van de voorouders. Dit was immers gebouwd, en er moest naar teruggegaan worden niet als voorouder-verering, maar als voorouder hulp. Daarin kwam dus ook de theologische dialectiek, de theologische tegenstelling naar voren. Het ging zo goed en

913 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication