121

In de Latijnse Bijbel, de Vulgata, was Jozef van Arimathea de occulte discipel van Jezus, vertaald de geheime discipel van Jezus, die ook Jezus in het geheim, in het occulte, begroef. Hij had een nieuw graf uitgehouwen in een rots, in een graftuin. In het Egyptische Dodenboek waar dit uitgehaald is om de christelijke mythe te formeren is dit de Naref-nacht waarin Osiris in het geheim wordt begraven in spreuk 18. Dit graf wordt in spreuk 92 geopend, waardoor Osiris gewekt wordt door het oog van Horus, door zijn zoon. Boven het graf bevindt zich de zonneschijf. Osiris zou dan mee gaan met het oog van Horus, opdat Osiris het terug zou geven aan RA. Oorspronkelijk was dit het oog van Ra, en het stelde zijn dochters voor, als de vrouwelijke zon. Het oog van Horus was een godin genaamd Wadjet, de uraeus, de slang op de kroon, die de opstanding uitbeeldde. Ook wordt aan het einde van deze spreuk de weg geopend om te komen tot de dagboot, als een beeld van de hemelvaart. In spreuk 100 zijn dit de grotten van Hapi die geopend zijn, om zo de wegen vrij te maken voor de zonneschijf. Hapi is een zoon van Horus, en de god van de overstroming van de Nijl. Ook is hij de god van de vissen en de vogels, en wordt genoemd als de grote renner en het belangrijkste kind van Horus in spreuk 521 in de sarcofaag teksten van het Midden Koninkrijk. De opstanding en wedergeboorte heeft te maken met eb en vloed, als het sterven en de wedergeboorte van de zee. Dit ligt ten grondslag aan het ondergaan en opkomen van de zon en het hele christendom wat daaruit voort is gekomen. De eb en vloed van de Nijl werd toegeschreven aan de zaadlozing van de scheppergod Atum, die vaak aan Ra gelijkgesteld werd als Ra-Atum. Dit hele idee komt ook terug in de Bilha, in boek 29. Het Zaad van Ham, waarin het zaad van Ham de zondvloed veroorzaakte, wat voorkwam in de Saramse mythologie, oftewel de mythologie van Mars, wat de Romeinse naam voor deze planeet is. Ham was één van de zonen van Noach in het OT. In Spreuk 100 van het Egyptische Dodenboek is Osiris overgevaren naar Boesiris, een belangrijke troonplaats van Osiris in het Laatste Oordeel. Hier wordt in spreuk 18 de vijand tot vee gemaakt, en geslacht, waarop het bloed tot de inwoners van Boesiris wordt gebracht. Dit wordt ook het openmaken van de aarde genoemd. Dit komt nog lichtelijk terug in de latere Aramese en Israëlitische teksten van het OT, maar wordt totaal verkeerd voorgesteld in het christendom in de cultus rondom het bloed van Jezus. Oorspronkelijk ging dit dus om het bloed van de vijand, als het teken van de overwinning over de vijand, wat voorgesteld werd als de jacht en de slacht. Ook Horus was oorspronkelijk de jagersgod. In spreuk 96 wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël, Areta. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen, en ook het bloed van het ruggemerg van Geb, de aarde, werd hiervoor gebruikt, als een beeld van de vijand die tot vee was geworden en werd geslacht in Boesiris, als het openhakken van de rug van de aarde. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde. Dit wordt verricht door degene die in het oog van Horus woont, die de Wet tot Ra brengt. In de daaropvolgende spreuk 87 wordt deze persoon 'de Overstroming' genoemd. Het speeksel wijst ook op de wet van eb en vloed, op het sterven en wedergeboren worden van de zee. Spreuk 101 is een spreuk om de boot van Ra te beschermen, terwijl spreuk 100 een spreuk was om aan boord te gaan van de boot van Ra. Spreuk 101 gaat over hij die het water splijt, als een beeld

122 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication