45

waarin men zich aankleed, optuigt, voor de dag, als een metafoor van het aandoen van kennis, het woord. Dwt is ook de onderwereld en de onderkamer beneden het graf. De dwtyw zijn de bewoners van de onderwereld, met de dw-wortel van vereren, aanbidden. De dwi-wortel betekent het roepen tot god in de afzondering. De dfyt-wortel betekent de penetratie. Het hele David-verhaal was dus al gecodeerd in de Egyptologie. De dw-wortel is de nacht. Dwa ntr betekende "het prijzen (dwa) van god (ntr)" wat ook weer een Israëlitisch beeld was van David die God loofde. De ntr dww was de morgen ster. De Egyptische D-hieroglyphen beginnen vaak met een hand, de letter D. In het Hebreeuws betekent David de gekoesterde, en heeft als Hebreeuwse wortel dwd, wat het spirituele vuur van de verzoening betekent, als het overkoken, als de tekenen van verzoening. Dit wordt metaforisch voorgesteld als de "broer van de vader", of vriend van de familie. De vader is de climax van de man, van het horen en gehoorzamen, oftewel de gevoeligheid, als de verbrokenheid van de man. Het is een zintuig. De broer van de vader, als de schaduw van de vader, is dan de houder van deze gevoeligheid, als een tester, een beveiliger. De wortel van dwd is overkoken, als de climax, wat ook terugkomt in de Egyptische d'f wortel met dezelfde betekenis, als een diepere Egyptische wortel van David. De dai-wortel van het veroveren van land, wat ook weer terugkomt in de david mythe, betekent ook veerboot over het water, of door de hemel. Het oorlog voeren is dus meer metaforisch voor het verkennen, het onderzoeken. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Er komt eindelijk antwoord, verklaring, in de Egyptische wortels van David. Dd betekent het spreken. Hier gaat het Kaïn mysterie verder, die door het afsterven van Hobel, de adem, oftewel door de gebondenheid van zijn spreken, de wachter voor de mond, uiteindelijk het pure woord aangeboden krijgt. Zo wordt Kaïn's mond geopend. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. De Egyptische da-t(j) wortel is specifiek verbonden aan de boot van het zevende uur van de nacht, wat in de Amduat centraal gaat over de triomf over de vijanden van Ra en Osiris, iets wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse David-mythes. In het boek der poorten gaat dit uur over het komen tot het gebied van de Geb-palen waaraan de vijanden gebonden zijn om zo getransformeerd te worden, wat in de Egyptologie dus gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. Tot dit gebied leidt de da-t boot, de Egyptische davids-wortel. Het uur begint met het reinigen van de Ka, het Egyptische dubbel, of de dualiteit, het geestelijke. De letter K is in het Egyptisch de hieroglyph van de mand, als de houder. In de oertaal is de K een vissershieroglyph, een persoon met een net, als beeld van de literaire structuur van de educatie. Dan komen zij die door het zevende nachtuur gaan tot de diepte van hun Ka, K-bron. Zo kunnen zij hun armen gebruiken. Armen kunnen functioneren als ze hun gebruiksvoorwerpen vinden en aanwakkeren. Zo kunnen zij ook offeren, waardoor zij hun voeten weer kunnen gebruiken, en verder kunnen, door de woorden van Osiris (aser, suri). Zo worden zij ook gevoed door hun herstelde K-bronnen. Dan wordt de wet hersteld, zij ontvangen de veren van Moa(d) op hun hoofd, van de godin van de wet en de waarheid. In de begeleidende hieroglyphen zijn dit twaalf goden die een veer op hun hoofd ontvangen, als vlammen, wat ook weer terugkomt in het boek Handelingen waarin de twaalf apostelen de vlam van pinksteren op hun hoofd ontvangen op de pinksterdag, de tongen van vuur. Deze twaalf goden hebben de wet beoefend, en daardoor ontvangen zij de veer of de vlam. Ook zijn het die voor hun godin hebben gevochten (gestudeerd). Zij mogen nu de rust van de aarde ingaan,

46 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication