65

Moeder. Ismael is 'hij met de dubbele piercing.' 12 Hij zal een wilde mens zijn; zijn YAD, geslachtsdeel, zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. Is-MA-al, Iysh-MA-al, als slaaf van de wet (ma, maat, Egyptisch) van AL, Delila. AL is in het Hebreeuws ook tegenstander, invasie, inneming, en is ook de god van de Israelieten. Iysh-RA-AL is slaaf van de tijdschijf van Delila. Zij staan bekend als tegenstanders, als AL. Naar haar beeld zijn zij geschapen. Ook duidt de tijdschijf op de bizonjacht, waar alles omheen draait. In die zin bracht IsMA-al het ware Is-RA-AL voort. Hij heeft een dubbele piercing in zijn YAD, waardoor hij tegen alles is. In het Hebreeuws staat er dat Ismael een wilde Adam zal zijn, een pere adam. In die zin mogen wij verwachten dat in Ismael een grote paradijselijke waarheid ligt opgeborgen. In het Aramees staat dat aan Hagar een zoon werd beloofd, omdat de Heere naar haar slavernij had gehoord. Hagar leefde dus in gedwongen slavernij tot de god van Abraham, als een vrouw tot een man, terwijl Hagar stond voor de AKER, de dubbele onderdrukte moeder, de wachter van de onderwereld. Zij was in gevangenschap, maar Ismael zou haar uit die gevangenschap verlossen. In het Aramees is Ismael in vers 12 een wilde man als een catapult, als belegerings-gerei. Dit is ook waar AL voor staat, Del-AL-lah, inname. Dit gebeurt door de YAD. In het Aramees is de YAD ook slaven-sieraden en manuscripten. De belegering is dus geheel door de gnosis en de onderwerping aan de gnosis. Inname gebeurt strategisch. Dit gebeurt in overleg en plansmatig. Ismael wijst dus terug op Hagar, de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. AKR is een anagram van KRA, de Levitische gnosis, loon, en van ARK, die ook het dubbele karakter heeft vanwege de dubbele cherubs, die in de Egyptologie twee godinnen waren. De ark als boot moet door de tijdschijf heen om tot wedergeboorte te komen, door de uren van de nacht, door het ontmoeten van de godinnen van de uren van de nacht en de monsterlijke wachters van de uren van de nacht, wat zich uit in verschillende divisies. De ark is dus onlosmakelijk verbonden aan de tijdschijf, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. Zo is de ark dan ook onlosmakelijk verbonden aan de bizonjacht. Ismael is zo als de wedergeboorte door de Aker, door de Hagar. In die zin is Ismael dus belangrijk. Ismael maakte de reis door de tijdschijf, als slaaf van de wet, en bracht zo Israel voort als slaaf van de tijdschijf. In die zin is Israel de opstanding van Ismael, en is er geen Israel zonder Ismael. In die zin is de Koran, het boek van Ismael, van levensbelang, als een zinnebeeld. Wij kunnen alleen tot het ware Israel komen door de diepte van Ismael, hij die de reis door de onderwereld maakte. Zonder Ismael is er in die zin geen wedergeboorte. Ismael leidt hiervoor helemaal terug tot Hagar, tot de AKER. In het Aramees kwam Ismael om te vernietigen en te slachten in vers 12, om zo te 'openen'. Hij moest verloren betekenissen hierdoor terugbrengen. In het Aramees is dit om de betovering te verbreken, als een vuur wat alles smelt. De ark was in Egypte altijd het principe van de dubbele Moeder, de Isis en de Nepthys, twee zusters, de dochters van Nut en Geb. Zij stonden op de ark om die te bewaken. Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent 'doornen' in de grondtekst, als een metafoor van piercings. Die piercings gaan door de spieren en/ of door de huid over de piercings, voornamelijk in het borst gebied en arm gebied De ark is in de Hebreeuwse worteltekst een slachtplaats. Hier is waar de mens dus zijn overmoed overwint.

66 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication