66

Ook de christelijke apocalypse heeft zijn diepe wortels in de Egyptologie, in de boeken van de uren van de nacht, de Egyptische tijdschijf. Zo zien we in het elfde uur van de Amduat de godin van de tijd rijdende op een slang, zoals de vrouw van openbaring op het beest rijdt. Een andere slang met vleugels is genaamd Ziener, en boven hem zijn twee ogen, de zon en de maan, die staan voor het herstel van het bewustzijn. Dit is een beeld van de Urim en de Thummim. In de Koran is het samenkomen van de zon en de maan een beeld van de opstanding. Zo kan er schepping komen. In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, en waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Het tiende tot het twaalfde uur van de Amduat gaan over het herstel van het oog, als beeld van het bewustzijn. In het Filistijnse verhaal gaat dit juist door de doorsteking van het oog van Simson. De Amduat is de Egyptische apocalypse, de wortels van de christelijke apocalypse. In Egyptische context gaat dit over de watergodin, Tefnut, een grote moedergod binnen de Egyptologie, als de moeder van Geb en Nut. Zij is degene die aan vele wateren zit, en zo werd gedemoniseerd door het christendom. Haar naam betekent spugen, TFN, als de vuurspuger of gifspuger. De geboorte vindt plaats in de belegering door de Amazones. Dit is dus in de diepte het vijfde uur van de Amduat, de nachtreis door de onderwereld, waarin er gekomen wordt tot de vliegende slang, die verborgen wordt gehouden in de grot van Sokar. Sokar betekent : het schoonmaken van de mond, wat ook de schoonmakende mond zelf is, als de slachtende mond, de doorborende mond, ook vanwege de vurige adem. Deze adem is dus van de poel des vuurs, die onder de grot van Sokar ligt, en wat koel is voor de gezegenden en als vuur is voor de verdoemden. Dit is dus de Urim die een tweeledige functie heeft als toetssteen. Zo zien we in het elfde uur van de Amduat de godin van de tijd rijdende op een slang, zoals de vrouw van openbaring op het beest rijdt, als een beeld van de samengekomen Urim en Thummim. In de ark bevindt zich de wet, het manna en de bloeiende staf van Aaron, wat in het Hebreeuws een roede is, een tuchtstok, met meerdere uithangsels, zoals ook gedragen wordt door de farao's. Dit wijst dus terug naar de Egyptische tucht. De Egyptische roedes hadden uithangsels met kralen. In Egypte is de Urim en de Thummim Ra en Thmei. Thmei is de godin van de waarheid, het recht en de wet (MAAT). De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon. In het Hebreeuws staat dit voor ADAM, DM. De DM als DUMA is de zesde zoon van Ismael. Wij mogen hier esoterisch mee omgaan. De Koran is in die zin de zesde zoon van Ismael, als een beeld van de Ismaelitische Adam in het Ismaelitische paradijs. Nahum 2 3 Het schild zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken gekleed; in de vuurglans van de stalen en ijzeren wapens van de Urim (Aramees-Hebreeuws) staan de wagens op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid. In het Hebreeuws staat er : Het schild zijner helden is ADAM. In Ismaelitische zin is dat de Koran. Dit gaat om de Ismaelitische borstplaat, de Ismaelitische Urim en Thummim. Het orakel van de esoterische Koran brengt ons terug tot het Ismaelitische paradijs. Koran 82. Al-Infitar – Het Uiteensplijten 9. Nee, maar jullie noemen het Oordeel een leugen.

67 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication