11

Ga nog lang niet dood Ik-heb-je-tuk lacht en doet, Zijn kruis is nu een vliegtuig, Waar zij allen onder hangen, Maar zij zijn blind van verlangen Ik-heb-je-tuk, oh bedot ons, Het kan ons allemaal niets meer schelen, Niemand mag ons hier van helen, Want als de heler helen moet, Dan is dat iets wat hij maar ergens anders doet, Zo praten wij in een kringetje, Dat is toch wat wij willen, Het leven is wonderschoon, Vooral met zo'n koning, Ik ben blij dat ik in deze stad woon, Ik had dit voor geen goud willen missen, zeg, Zij die hier niet wonen hebben grote pech, Ja, grote pech zal het wezen, Wanneer gij nooit over deze stad hebt gelezen Stuk verdriet lacht zich krom, Langzaam slaat hij zijn trom, Er zijn weer veel doden gevallen, En nu doen we vroom, En vergeten alles in de roze droom, Deze stad is gebouwd op been en bloed, Het is wat een mens goed doet De blinde heks is een taaie, Maar zeker geen kwaaie, Zie met wat ze ons heeft goedgedaan, Zij droogde ons aller traan, Als een lam bracht zij ons tot rustige wateren, Tot goddelijke watervallen, zij bracht haar oordeel over de afschuwelijke kwallen, Zij gaf ons een droom, en wijsheid in de tuin, Zij leidde ons uit dat diepe, duistere dal, Weg is de kwal, We kunnen nu veilig geloven, In het roze steen wat ons heeft doen beloven, Dat wij haar altijd zullen volgen, Ook al is de kwal nu verbolgen Het roze steen heeft de kwal verslagen, Wij kunnen haar nu volop behagen, Alles doen wij voor haar, Zuivere toewijding, en geen ja-maar, Als slaven staan wij op haar kusten, Toe steen, draai maar, Maak het nieuwe getij klaar

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication