12

Al onze dromen staan op de kust, Zedelijk en goed uitgerust, Vernieuwde dromen zal zij ons geven, Zij is hierin heel bedreven Ik zie het in de verte, die stad, Het glinstert in de zee, Als een oase in de woestenij, Hoge muren, toe, zal ik ze beklimmen ? Zoveel plaagheren die op de muren marcheren, Zij hebben hun bogen klaar, Om zielen tot het dodenrijk te trekken, Maar roze lichamen worden aan hen gegeven, Vreet je maar vol en dik, Laat je spierbundels maar zien, Opdat je het geheim niet zult vinden Als deze dop op de fles gaat, Is het geheim voor eeuwig verloren Het goddelijk roze heeft de adel bekleed, De troubadour speelt zijn snarenspel, En de adel kijkt, en droomt weg, Er zitten parels aan die snaren, Hoe kan hij het lied zo mooi zingen ? Als paarden beteugeld naar het bal, Daar is het geheim, laten we zien wat het zeggen zal, Nee maar, het is een kwal Ik ontwaak aan de kust van een zwarte zee, Bloed in het water, Golven over mijn been, Ik kan me niet bewegen, Dan kijk ik op, Ik zie een vrouw met lang haar, en een agent, Met een kwal in een pot, Het ding had me bijna doodgebeten, Nee, nooit ga ik terug naar de roze stad, Nee, nooit ga ik terug naar de roze stad Dokter, kunt u me genezen, Ik kan me niet bewegen, Ik ben bang dat ik spoedig niet kan spreken, Want ik ben in de roze stad geweest, Het roze steen is in mijn gebeente Ik kan u niet helpen, zegt de dokter, U zult sterven en de stad zien, In een ander licht, Daar zult u leven tot in alle eeuwigheden, Want werkelijk, Van deze stad kan niemand vluchten,

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication