13

Wij gingen daar allen heen, Wij zijn er nooit van teruggekomen, Heus, er is geen geneesmiddel hiervoor, Het antwoord zit in je been Ik kijk naar mijn been, en zie de sleutel, Ik trek het eruit, het bloedt nog wel, Dan kijk ik naar de dokter die in een kwal verandert, Ik ren, ik ben er dus nog steeds niet uit, Waar is hier de uitgang uit deze roze stad ? Wie kan mij helpen, waar moet ik heen ? Ik zie het lieve gezicht van de vrouw, En het bezorgde gezicht van de agent, Met de kwal in een pot, Nog steeds heb ik de kwallensteek, Nog steeds heb ik de roze steek, Ik ben er nog niet van terug, Ik lig hier nog dronken in het zand, Op een donker strand De agent neemt me op, en brengt me naar mijn huis, Aan de muur hangt een groot kruis, Nee, dit moet nog steeds de roze stad wezen, Toen heeft hij mij op een schip gehesen, Het schip hing hoog in de lucht, Toen werden we de hemel in gedreven, De kwal wilde ons aan stukken rijgen, Een octopus, een grote octopus, zei mijn naam, De stad riep mij, ik moest terug, Maar de agent arresteerde de octopus, en stopte het in een pot, Terwijl het lieve vrouwengezicht mij aankeek Nee, nee, schreeuwde ik, ik vertrouw het niet, Jullie zijn van de roze stad, dat kan niet anders, Want alles is de roze stad … Oh, roze stad, hoe kan ik je breken, Oh roze stad, hoe kan ik je vergeten De blinde heks houdt het geheim in haar hand als een ei van licht, terwijl de roze stad over de zee zweeft, suizende, ruisende, Totdat alles donker wordt Laat me je inwijden in het roze ei, Sprak de blinde heks, Maar ik rende Ik ren het bos in, maar alles is versierd met het roze, Geen bos, alleen een roze stad Ik ren en duik, en vlieg in de lucht,

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication