22

wel welletjes, want ik was altijd maar met de giechelaar bezig, en niet meer met haar. Dat vond ze vervelend, en dat kon ik me voorstellen. Eigenlijk zou ik het virus wel op haar willen overbrengen, maar ze was koud als ijs. Ik was misschien met de verkeerde getrouwd, maar ik wilde haar ook niet wegdoen. God, als zij toch zou kunnen giechelen als de giechelaar, dan zou er weer wat leven in de brouwerij komen, maar ze was saai en klaagde altijd. Ze had altijd op alles wel wat aan te merken. Ik kon het nooit goeddoen. Maar ja, de giechelaar inspireerde mij om er toch nog wat van te maken. Wat een man, die giechelaar, en wat een baard, zo lang. Daar zou je een toren mee kunnen opklimmen of een berg. Wat een man, die giechelaar, en wat een boek, wat een verhalen. Ik kan er wel uren over praten, maar mijn vrouw vond mij vervelend. Allemaal mooie woorden vond ze het, waar we geen sikkepit aan hadden. 'Dat staat daar maar te kletsen en obsessief te doen,' zei ze altijd. En ze vroeg me altijd wat ik haar probeerde te verkopen. 'De giechelaar misschien ?' zei ik dan altijd. Ze werd stapelgek van mij en 'die giechelaar'. Ze vond het allemaal maar achterlijk. 'Doe maar eens wat aan de tuin,' zei ze altijd. 'Het is daar zo'n zootje.' 'Nee,' zei ik dan. 'Het is het oerwoud van de giechelaar. Het moet lekker wild blijven.' Toen bood ze haar excuses aan, en zei ze dat ik ook wel gelijk had, en dat ze zich niet zo moest aanstellen. Ze gaf toe dat ze jaloers was, omdat al mijn aandacht naar de giechelaar ging. De giechelaar boeide haar gewoon niet. Daar was ze te netjes voor, en Liesje mocht niet vies worden. Ik zou wel met haar een moddergevecht willen hebben, in plaats van onze wekelijkse kussengevechten. Maar dat vond ze te ver gaan. Sneeuwballengevecht was wat nog net kon. Dat hadden we wel vaak gedaan. Maar nee, ze mocht niet vies worden. Ze was als een porseleinen vaas. Ik vond het wel jammer. Het had zo mooi kunnen zijn. 'Waarom niet gewoon normaal zijn ?' vroeg ze me weleens. Ik hief dan altijd mijn schouders op. Ik wilde wat avontuur in mijn leven. Op een dag zette ze mij voor de keuze. Ik moest kiezen tussen haar en de giechelaar. Mijn keuze was natuurlijk snel gemaakt. Ik koos voor de giechelaar, en toen ging ze met zes wollen dekens achter de muziek aan. Ze heeft haar spullen gepakt en vertrok. Ik heb nog nooit in mijn leven zo gegiecheld, want ze was een blok aan mijn been. Soms belde ze me nog weleens op, en ik nam altijd op zeggende : 'Met de giechelaar.' Dat vond ze niet leuk. Ze wilde er niets meer over horen, maar ze was in ieder geval weg. 'Waarom bel je me nog ?' vroeg ik. 'Nou ja, toch voor de geschiedenis,' zei ze. 'We hebben samen veel meegemaakt.' 'Dat is waar,' zei ik dan. 'Ik kan wel gewoon de weekeinden komen,' zei ze. 'Dan kan ik het nog wel volhouden met die giechelaar. Door de weeks ben ik weg.' 'Goed,' zei ik. 'Dan kom jij maar lekker met de weekeinden. De giechelaar giechelt zich er wel doorheen.' En zo gebeurde het. Maar vaak was dat haar ook al teveel. Zodra ze binnenstapte zei ze vaak : 'Weer die giechelaar.' En zo werden de weekeinden met haar ook steeds korter, totdat ze maar een uurtje per week kwam, even op visite, om toch nog contact te houden. Ik probeerde me dan ook zoveel mogelijk te gedragen. Ook het uurtje werd steeds korter, totdat het nog maar een minuut was. Ze kon gewoon niet met mij leven. Telefoon ging op een gegeven moment ook niet meer. Toen gingen we maar brieven schrijven, ellenlange brieven over van alles en nog wat. Ik kon me redelijk inhouden, en uiteindelijk beviel dit me wel. Ik hield haar toch zo nog op zekere afstand, maar ook weer niet

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication