6

Eens was er hier een rijke natuur, Totdat de plaaggeesten kwamen Zij bouwden deze stad, Och luistert toch naar een oude troubadour, Moet ik u smeken, of moet ik u slaan, Waak op, waak op, of het is met ons gedaan Zeven plaaggeesten op een rij, In een pot leefden zij, Oh wie heeft deze pot geopend ? De eerste heet mankepoot, de tweede beelzebul, de derde je-weet-het-wel, de vierde ik-heb-hemniet, de vijfde stuk verdriet, de zesde mijn geluk, de zevende ik-heb-je-tuk Nu ik dit gezongen heb, zal ik niet meer leven, Toe, schrijf mijn woorden op, zodat u eens uw bevrijding zal beleven, Laat dit lied niet sterven in de wind, Wacht totdat een kinderhart het vindt, De sleutel is in mijn mouw, Och, dat ik het toch zelf vertellen zou En toen stierf de troubadour, Zijn vrienden schreven het lied op, En plakten het op de deur van het stadsbestuur, De sleutel vonden ze in de mouw van de troubadour, Maar ze wisten niet wat ze daarmee moesten doen Een van de vrienden besloot de sleutel zolang bij hem te houden, Ook stierf hiermee langzaam de herinnering aan de troubadour Toen de burgemeester van de stad het lied las, Verscheurde hij ter plekke het papier Niemand had de troubadour gelooft, Ook zijn vrienden zeiden dat hij gek was, En zo leefde de stad voort in bedrog Raakte je het steen aan, Dan werd je betoverd, En zo groeide de stad groter en groter, Het roze steen leefde van de mensen, At en at, en werd vet Het roze steen begon steeds meer van de mensen te vragen De heks is blind, en woont in de zee, Waar haar zeepaardjes en dolfijnen haar overal naartoe brengen in haar koets, Op haar wagen, Zij heeft de zeven plaaggeesten uit hun pot vrijgezet, Opdat zij de stad zouden bouwen De blinde heks van de zee had honger,

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication