bewijzen hebben, maar hij nam geen enkel risico. 'Stel dat het waar zou zijn,' zei hij telkens tegen zichzelf. Hij begon steeds meer de natuur op te zoeken, want daar was het rustig, en daar kon geen satanskerk zijn. Juko raakte steeds meer in de war. Hij wilde niet meer in de stad leven. Of het was de satanskerk die de stad bestuurde, of de stad werd door leugens bestuurd, of beiden. In geen geval wilde hij nog in de stad zijn. Hij kende een schuilplaats in het bos. Dat was nog van de oorlog. Daar ging hij toen wonen. Hij zou een bosmens worden, want dan had je nergens meer wat mee te maken. Hij zou wel van bessen leven, en al het andere wat in het bos te vinden zou zijn. Hij was hier helemaal alleen, maar hij zou zijn weg wel vinden. Hij wilde in geen geval meer terug. 'Laten ze elkaar maar opvreten in de stad,' dacht Juko. 'Waar vechten we voor ? In het bos is al die onzin er niet.' Maar Juko kwam er al snel achter dat het leven in het bos zwaar was. Er was een heleboel niet te krijgen in het bos, en voedsel was er schaars. Hij zou soms terug naar de stad moeten voor voedsel. Of misschien moest hij dieper het bos in ? Hij koos voor het laatste. Hij wilde niet opgeven. 'Satanskerk, satanskerk,' dacht hij telkens bij zichzelf. En zelfs veel christelijke kerken zouden niets dan satanskerken zijn. De meningen over wat satan was waren verdeeld, maar wat hij over de satanskerk had gelezen was niet goed. Als dat toch eens waar zou zijn. Hij wilde geen risico lopen, maar toen vond hij zichzelf ook weer laf. Misschien hadden ze zijn hulp wel nodig. Maar wie was hij ? Wat kon hij doen ? Hij voelde zich zo machteloos. Ze moesten maar net als hem leven. Waarom zou hij zijn leven wagen voor stadsmensen ? Maar ja, de satanskerken hielden mensen ook opgesloten. Mens, kind en dier. Nee, dat kon niet als dat waar zou zijn. Juko moest terug. Dat moest van hemzelf. Maar dan moest hij eerst een strategie hebben, en die had hij niet. Het zou bijna zelfmoord zijn als hij terug zou gaan. Daarom ging hij eerst dieper het bos in om wijze raad te zoeken. Hij kwam aan bij een huisje waar een oud vrouwtje woonde. Ze vertelde hem alles over de satanskerk, hoe zij alles in de stad besturen, ook de christelijke kerken. Ze vertelde hem over wat ze in het geheim deden. Dit was precies wat de boeken zeiden, maar er bestond volgens hem niet zoiets als meeste stemmen gelden, want de leugen was hysterisch en massaal. De leugen was een besmettelijke ziekte. 'Ik heb het zelf meegemaakt, lieve jongen,' zei de vrouw. 'En daarom woon ik hier.' En toen begon ze een verhaal over haar leven te vertellen. Juko kon zijn tranen niet inhouden. 'Wat moeten we doen ? Wat moeten we doen ?' vroeg Juko. 'Wat kunnen we doen ?' vroeg de vrouw. 'Ja, maar zoveel kinderen,' zei Juko. 'We kunnen hen toch niet zomaar aan hun lot overlaten ?' 'Ze zullen hier ook wel komen,' zei de vrouw, 'net als ons.' 'Ja, maar hoe dan ?' vroeg Juko. 'Ze hebben onze hulp nodig.' 'Nee,' zei de vrouw. 'Je kunt niet terug. Hier ben je veilig. Je hebt een spoor achtergelaten. Dat kunnen ze volgen.' 'Maar hoe dan ?' vroeg Juko. 'Het is een raadsel wat alleen kinderen kunnen oplossen,' zei de vrouw. 'Ja, maar de mensen en dieren dan ?' vroeg Juko.
15 Online Touch Home