21

kaaskoppen Het dorpje werd geplaagd door lawines, en de inwoners moesten geevacueerd worden. Hiervoor was een trein gekomen. Het sneeuwde. Hij liep door de hoge pakken sneeuw met wat tassen en koffers naar de trein toe. Zijn leven flitste aan hem voorbij. Hij had altijd een voorliefde voor treinen gehad en begreep nu waarom. Het was donker. In de trein kwam hij in een coupé tegenover een oude vrouw te zitten. Hij kende de vrouw niet. Hij begon hele verhalen tegen haar op te hangen, waarvan ze slaperig werd. 'Kaaskoppen,' mompelde de vrouw ineens. 'Ze hebben van het domkaas gegegeten.' 'Wat ?' vroeg de man. 'Ze hebben een kaasfabriek,' zei de vrouw. 'Wie ?' vroeg de man. 'Zij,' zei de vrouw. 'Ze hebben van het domkaas gegeten, die kaaskoppen.' 'Ik begrijp er niets van,' zei de man. 'Hoeft ook niet, hoeft ook niet,' zei de vrouw. 'Ik begreep ook niets van uw verhaal.' 'Het domkaas ?' vroeg de man weer. 'Wat is het ?' Ergens in een tropisch gebied stapten ze uit. De man kreeg hier een kamer ergens, in een hotel, en hij bleef maar denken aan het domkaas en wat de vrouw gezegd had. Hele boeken begon hij erover te schrijven. Hij wist niet wat het was, maar verzon het gewoon. Hij vroeg mensen sinds toen vaak : 'Heb je soms van het domkaas gegeten ?' Ook schold hij mensen vaak uit voor kaaskop. Hij vond ze zo inhoudsloos. Hij herinnerde zich dat het dorp waaruit hij geevacueerd was nog wel erger was. Misschien dat het wel goed was dat de lawines waren gekomen. Hij leefde nu bij andere soort mensen. de heer is mijn herder – een indianen medicijn

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication