vind zijn moeder één van de boeken, en wordt erg boos. De jongen moet de boeken direkt terugbrengen, maar hij verstopt gewoon de boeken wat beter. In de boeken wordt ook de biologie van de dood beschreven, dat gaat over hoe het lichaam van de doden werkt, en wat voor soorten daar allemaal te vinden zijn. Soms heeft de leraar het er weleens over in de les, en de jongen vind het erg interessant. Op een dag is de jongen ziek, en droomt dat hij dood is. Hij heeft nu een nieuw lichaam, en ontdekt de vele soorten van de dood. Er zijn skeletten, zombies, geesten, zielen, lagere doodsvormen en zo verder. Maar de jongen is in zijn droom een skelettenrijder, met een wagen geheel gemaakt van skeletten. Ook droomt hij dat de leraar een skelettenrijder is, en zijn moeder. Ze rijden in het oerwoud. Maar dan schiet een man met een pistool de leraar neer, en daarna zijn moeder. De jongen krijst, en weet te vluchten op zijn skelettenwagen. Hij voelt dat de man ook achter hem aankomt, maar ziet dan een boog met wat pijlen liggen in de skelettenwagen. Hij pakt de boog met de pijlen, draait zich om, en schiet dwars door de botten van de man heen. Maar nu komt er ook een vrouw op hem af. Hij kent de vrouw niet, schiet weer, en schiet dwars door haar botten heen. Zowel de man als de vrouw vallen op de grond, en de jongen snelt weg op zijn skelettenwagen. Even later komt de jongen in een stad geheel gemaakt van botten. ‘Er is een pakje voor u aangekomen, meneer ....’ zegt iemand. Het pakje wordt in zijn wagen gegooid. Als de jongen even later het pakje openmaakt is het een brief : ‘Ik ben dood, maar ik leef,’ staat erop. ‘De leraar leeft ook. Van je mamma.’ De jongen besluit terug te keren naar de plaats waar zijn moeder en de leraar werden vermoord. Maar hij vindt daar niets dan botten. Voorzichtig probeert hij de botten weer in elkaar te zetten, en na een tijdje zijn het twee skeletten. ‘Ik houd van je,’ zegt het ene skelet. ‘Mamma !’ roept de jongen, en omhelst het skelet. Dan wordt de jongen wakker. Zijn moeder is net op de overloop de was aan het doen. ‘Mamma ?’ vraagt de jongen. Zijn moeder zegt niets. Wanneer ze zich later naar hem toedraait kijkt hij recht in het gezicht van een skelet. De jongen schrikt maar nauwelijks. ‘Ik heb gehoord wat je wens was,’ zei het skelet. ‘Je bent nu een skelettenrijder als in je droom.’ Als de jongen naar buiten kijkt ziet hij één en al oerwoud. Einde
101 Online Touch Home