109

war. En het leek wel alsof hij niet meer wist wat hij moest doen. Uiteindelijk rende hij weg. De vrouw rende achter hem aan. ‘Ik kan je helpen !’ riep de vrouw. Maar de man was veel te bang dat zij door de geleerden was gestuurd. De man greep naar zijn hoofd en begon in paniek te gillen. Hij wilde dit niet. Hij wilde dat hij de vrouw nooit had gezien, en dat zij hem nooit had gezien. Plotseling had hij zich niet meer in bedwang. Greep een mes, en wilde haar vermoorden. Het was al te ver gegaan. Hij zou niet met deze vreemde herinnering in zijn hoofd kunnen leven. Ze moest dood. Ze had teveel gezien, en was te dichtbij gekomen. Zij hoorde haar niet. Plotseling hoorden ze beiden een knal. De man wierp een mes naar de geschrokken vrouw, en raakte haar in haar borst, terwijl bloed begon voort te komen. Even dacht de man dat hij zou gaan huilen, maar toen begon hij onbeheerst te lachen. Een krokodil kwam die de vrouw verder verscheurde, en even later scheurde de man de krokodil aan stukken, en begon woest te krijsen en te brullen. Hij probeerde de herinnering te wissen, maar alles in zijn hoofd leek hem te achtervolgen. De man rolde door de modder, ving weer een grote slang, beet zijn kop eraf en begon het slangenbloed eruit te zuigen. Hierdoor werd hij weer een beetje rustig. Ook verscheurde hij even later een leeuw, om door het leeuwenbloed en het leeuwenvlees verder tot rust te komen, en na een lange dag viel de man in een boom in slaap. De volgende dag werd de man wakker met verschrikkelijke hoofdpijn. Nog steeds had hij die nare herinnering, alsof het aan hem vrat. Al moordend zocht hij zijn weg door de jungle, en maakte van huiden een wigwam. Dit deed hij bovenop een veld vol vlees en bloed. Alles moest in zijn ogen veranderen, maar ver kwam hij niet. Hij kon alleen maar moorden, en soms in leven laten, maar echt dingen veranderen kon hij niet. Hij kon tenten maken van huiden, hutten maken van botten, en hij kon doodskoppen verzamelen. Vlees kon hij eten, bloed kon hij drinken, en hij kon erin baden, maar wat kon hij verder doen ? Hield het hier niet op allemaal ? Was dit een doodlopende weg ? Een verschrikkelijk eenzaam bestaan had hij sinds hij de vrouw had vermoord, want zo’n vrouw zou toch nooit meer terugkomen. Maar dit was beter dan in een vriendschap ten onder gaan, door vertrouwen in een val gelokt te worden waar hij nooit meer uit zou kunnen komen. Vrouwen van de jungle kende hij wel. Ze vingen mannen om hen te fokken, voor vlees, botten en voor andere dingen zoals slavernij. In zijn ogen waren vrouwen erger dan roofdieren. Ze waren gemeen en doortrapt, listig en sluw. Hij wilde zich er niet mee bemoeien. Hij wist waar in de jungle zij hun mannenfokkerijen hadden, maar hij had geen zin om de mannen te helpen. Want bevrijdde mannen waren in zijn ogen allemaal geleerden, of andere soorten roofdieren. Hij voelde alleen maar haat naar mannen en vrouwen, zelfs naar zichzelf. Maar hij leerde van zichzelf te houden zoals hij was,

110 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication