110

steeds meer en meer. Was hij geen produkt van de natuur ? Hij mocht dan een vampier zijn, maar wie was dat niet ? Het was bijna een wet van de natuur om te kunnen overleven, en om alles te kunnen laten veranderen. Maar verandering zag hij niet echt. Het leven bestond uit bloed, zweet en tranen, en daar bleef het bij. Voor hem was het leven jagen, eten, en slapen. In een nacht werd hij door stevige handen vastgepakt. Hij werd gebonden, en meegeleid naar een fokkerij. Het waren vrouwen die hem hadden gevonden. Ze kwamen om met hem af te rekenen. De vrouwen waren ruw, en hij wist wel zeker dat ze kanibalen waren. Dat waren alle vrouwen die hier hun fokkerij hadden. In een kooi werd hij geduwd, en zelfs in de kooi vastgebonden. Veel bewegen kon hij niet, omdat zowel zijn handen als voeten vastzaten. Toen hij hier veel moest eten wist hij wat er aan de hand was. Maar zijn domheid vertelde hem dat het voedsel hier lekkerder was dan wat hij zelf altijd ving. Bang was hij dat hij weer door geleerden meegenomen zou worden, maar dat gebeurde niet. Hij wilde liever hier sterven in gevangenschap dan weer in de handen van geleerden terecht te komen. Tot zijn eigen plezier merkte dat hij hier niet dikker werd, terwijl andere mannen zo vet werden als varkens. Maar aan de andere kant maakte het hem onzeker, omdat hij niet wist wat ze dan met hem zouden doen. Hij werd gedwongen om meer te eten, terwijl hij al veel at. Ook probeerde ze het met andere soorten vlees, maar de man bleef zo slank als hij was. ‘Wees blij dat je hier bent,’ zei een vrouw. ‘Een man alleen in de jungle is een prooi voor geleerden en hun experimenten. Wij leren die geleerden hier een lesje.’ De man zei niets. ‘En nog wat,’ zei de vrouw, ‘het beste jachtvoedsel krijg je hier. Je hoeft er niet zelf voor te jagen. Dat doen wij wel, alhoewel we grotendeels leven van de fokkerij. Dan hebben we tijd voor andere dingen, weet je wel ? Je mag trouwens van geluk spreken dat je niet dikker wordt.’ Maar op een dag kon de man uit zijn kooi ontsnappen, en vloog een aantal van de vrouwen aan die hij in koele bloede vermoordde. Hij draaide hen de nekken om in een ruk. Na een tijdje kwam hij in een zaal waar hun koningin zat op een bank vol veren en zachte huiden. Mannen die ketenen om hun nek hadden bedienden haar. De man rende op de vrouw af, terwijl hij een mes van een andere vrouw wegpakte, en onthoofde de koningin. Vele vrouwen kwamen er achter hem aan, en de man moest rennen voor zijn leven. Op een web van touwen klom hij naar boven, en hoorde schoten beneden. ‘Politie !’ riep er iemand. Terwijl de man over het web op een hogere verdieping aankwam met een heel laag plafond. In de verte zag hij een gordijn waar hij doorheen rolde. Achter het gordijn kreeg hij de schrik van zijn leven. Vrouwen lagen hier gesluierd met roofdieren. Hij bedacht zich geen ogenblik, onthoofde de dieren, en daarna de vrouwen. Maar ook andere vrouwen kwamen binnen, en hij kon nog maar net ontkomen door een ander gordijn. Aan een hangend touw klom hij naar boven, terwijl hij weer schoten

111 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication