open was. Tante riep hem. 'Bertram, kom naar mijn slaapkamer. Ik ben ziek, en ik weet niet waar je oom is.' Bertram liep direct haar kamer binnen. Het was hier heel donker. Hij zag tante in haar bed liggen. 'Jongen, je bent nu oud genoeg geworden om je kamer uit te kunnen,' zei tante. 'Kun je wat voor je oude tante klaarmaken. Ik voel me zo zwak.' 'Natuurlijk tante,' zei Bertram. Hij liep naar beneden de keuken in, en maakte wat brood voor haar met thee en een eitje. Toen bracht hij het boven. 'Dank je wel, lieverd,' zei tante. 'Ga nu maar doen waar je zin in hebt.' Bertram ging direct naar de boekenkamer. De goudvis had gelijk gehad. In de boeken had hij de sleutel tot zijn ontsnapping gevonden. De Plaag van Elzega In het stadje Elzega was een plaag van vliegende vissen die de hoofden van de burgers teisterden. De heksenmeester had een zwart zaad waarmee hij vissen kon laten vliegen, en hij gaf hen de naarste opdrachten. Zo zaaide hij een boel tragedie en hopeloosheid. De vissen waren gevreesd, en als ze dan weer vertrokken was het leed vaak al geschied, of begon toen pas echt. Iedereen was met zijn handen in het haar. Ook de kleine Jog vond het vervelend. Hij was vastbesloten hier iets aan te doen, en op een dag stapte hij naar de burgemeester. Jog belde aan, en de dienstmaagd van de burgemeester deed bezorgd open. 'Is er wat gebeurd, kleine ?' 'Nee,' zei Jog, 'ik wil gewoon de burgemeester spreken.' Na een tijdje wachten kon de kleine Jog bij de burgemeester naar binnen in zijn kamer. 'Zo, kleine jongen, dus jij wilt de stad redden van dit boze gespuis, huh ?' zei de burgemeester nadat Jog hem het verhaal had verteld. 'En hoe zou jij dat willen doen, kleine man ?' 'Geef me even de tijd, burgemeester,' zei de jongen. 'Ik kan vast wel iets bedenken.' 'Toch wel vreemd, jongen, dat je hier komt zonder ook maar enig idee te hebben, want meestal zijn degenen die hier komen al voorbereid met een
12 Online Touch Home