idee of plan. Maar in ieder geval is het erg dapper van je,' zei de burgemeester. Met de dagen leek het steeds erger te worden. De vissen waren erg bloeddorstig, en maakten velen ziek. Ook maakten ze angstaanjagende geluiden, waardoor mensen 's nachts niet konden slapen. Het waaide hard buiten. De kerkklokken bleven maar luiden. Jog staarde voor zich uit, vastbesloten een plan te bedenken. 'Jongen, geef de moed maar op,' zei zijn moeder telkens. 'Hier is geen kruid tegen opgewassen.' Ze probeerden mensen gek te maken met hun gekrijs. In het stadje werden ze inmiddels overal de schuld voor gegeven. Ook zouden ze kinderen gekke en nare versjes laten zingen. Toen Jog achttien was had hij ineens een plan. Hij zou naar het boze berkenbos gaan, op zoek naar de heksenmeester die dit allemaal op zijn geweten had. Na lang lopen kwam hij bij een huisje. Hij ging naar binnen, en zag de heksenmeester achter een tafeltje zitten. 'Zeg kerel,' zei Jog, 'je boze spelletjes zijn uit. Jij bent de schuldige, en ik ben de wraakengel.' 'Zo zo,' zei de heksenmeester. 'Praatjes, hè, je bent er anders nog niet.' De heksenmeester stond op, en een vuurvlam kwam van zijn hand die regelrecht op Jog afvloog. Jog kon nog net bukken. Maar toen kwamen er twee vliegende vissen binnenvliegen, die met groot gekrijs Jog grepen en met hem wegvlogen. Ze brachten hem op een heel hoog nest in de bergen, waar het heel koud was. 'Je moet voor heksenmeester Troegadoer verschijnen,' zei één van de vliegende vissen. Na hem ernstig toegetakeld te hebben, brachten ze hem bloedend naar een dichtbijzijnd kasteel in het bos. Heksenmeester Troegadoer zat binnenin op een troon. 'Laat deze lamlendeling binnenkomen !' riep de heksenmeester. 'Hij heeft mijn broer bedreigd. Nu is hij van mij.' De heksenmeester begon te lachen. 'Maar jullie hebben Elzega getergd met jullie vliegende vissen !' riep Jog. De vliegende vissen brachten hem tot vlak voor de troon, en lieten hem toen neervallen. Kreunend en hijgend stond Jog moeizaam op. Hij was diep verwond. 'Elzega is ons terrein,' zei Troegadoer. 'Jullie hadden nooit dat stadje moeten bouwen op natuur gebied.' 'Daar kunnen wij niets aan doen,' riep Jog boos, 'dat hebben onze voorouders gedaan, en ze zeiden dat het een open vlakte was. Ze hebben geen bomen ervoor omgekapt, of ander natuurgebied.' 'Leugens,' zei Troegadoer, 'ze hebben een heel stuk bos ervoor weggekapt. Als je leven je lief is, vertrek uit de stad. De stad zal vernietigd worden.' 'Mijn voorouders moesten wel ergens leven. Ze hebben niets verkeerds gedaan,' zei Jog.
13 Online Touch Home