112

de implantaten van de melk-machine. Er waren allerlei manieren waarop ze hem konden melken. Ontsnapping was onmogelijk. ‘Ik heb hier een draad voor je,’ zei een vrouw. Hij moest het doorslikken, terwijl zij het uiteinde in haar handen hield. Na een paar dagen had zij ook het andere uiteinde in handen, en het spoor volgde door zijn hele lichaam, door het hele spijsverteringskanaal. De uiteinden werden aan instrumenten in de kooi bevestigd als pluggen, en wanneer het draad bewoog of begon te trillen werd de man op een bepaalde manier gemolken. De horror was voor de man ondragelijk. Hij voelde zich een beest. Op een dag wist hij de electroden van zijn hoofd los te krijgen. Hoe hij dat had gedaan wist hij niet meer, maar hij had het voor elkaar gekregen in een woelige nacht. Hij kon weer enigszins een beetje nadenken, alhoewel elke gedachte hem pijn deed. Waar waren de geleerden ? Ze waren die dag niet gekomen. Hij werd gevoed door vreemde buizen, en stapje voor stapje begon hij zich los te wringen. Zijn droom was snel afgelopen, want hij werd wakker en merkte dat hij nog steeds vastzat. Wel voelde hij dat de electroden een beetje losser zaten dan anders. Plotseling zag hij een groene straal boven zich, en hij merkte dat de groene straal op de electroden gericht was. ‘We komen je bevrijden,’ zei een stem. Wie waren zij ? Plotseling waren de electroden van zijn hoofd geheel doorgebrand, en hij kon zijn hoofd goed bewegen, alhoewel op zijn gezicht nog steeds electroden waren. Hij haalde adem, en het voelde prettig aan. Hij was de melkerij zat, en hoopte dat zijn bevrijders snel klaar waren. Een klein blauw straaltje maakte de electroden van zijn gezicht los, en een rode straal maakte verder alle electroden van zijn verdere lichaam los. Een levensvuur kwam in hem binnen, sprankelend, en hij voelde zijn bloed weer stromen. Ook kwamen er wat lasers die de banden losbranden, en de draden waaraan hij vastzat. Het draad dat door zijn hele lichaam heenzat werd er langzaam uitgetrokken. Hij hoorde zachte sirenes in zijn hoofd, die het levensvuur van binnen op een prachtige wijze aanwakkerden. De tonen voelden prettig aan, als levengevend. Hij kon weer diep ademhalen, en weer helder nadenken. Plotseling begonnen de muren naast hem weg te smelten, en de lasers lieten hem een pad zien. Hij was nu los en rende achter de lasers aan. Waar kwamen die lasers toch vandaan, en wie waren ze ? Niet lang daarna was de man in een andere wereld. Hij speelde in een prachtige klankenzee met de Ludipussen, een volk van grappige wezentjes. Ze waren klein, zacht en lief. ‘Je hoeft niet bang te zijn dat je weer terugmoet naar die melkfabriek,’ zei een Ludipus met een zacht, zoet stemmetje. De

113 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication