tegemoet, als in een vreemd vuur. Het is een tragiek die niemand begrijpt en niemand op waarde of onwaarde kan schatten. Het is een carnaval waar het gezicht gelijk is aan het masker. We komen verkleed als onszelf. En iedereen schrikt. Het is de wereld van de optochten der doden, en iedereen is verveeld, wachtende op iets nieuws. Zij zijn op zoek naar de hogere vormen. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het amulet. Want wie is het amulet ? Er is in de wereld van het amulet geen onderscheid tussen het ding en de persoon. Het amulet kan met zijn toverkracht een slaaf zijn, uitgezonden met een opdracht, of gewoon om een wens te moeten vervullen. Feit is dat het amulet alle krachten moet harmonizeren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. Hen van het brandend intellect, gevangen in een vreemd vuur, achter tralies van ijs, zij waren als de draken. Hun vlees brandde en bloed kookte, en zij droegen de krachten van het amulet. Op hun vlees verschenen de een-dagstatoeages, en hun harten gloeiden zo dat ze door het vlees te zien waren. Hun harten waren als brandende boeken. Zij zijn op zoek naar het hogere intellect, een weg die buiten de hersenen om gaat, want zij hebben geen hersenen. In een vlam zijn zij, terwijl hun heuvelen besmeurd zijn met wespenzeep. De steek is hier het zachte, de hoornaarssteek iets wat ze de kus noemen. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooie te vallen aan een web van leugens, dromen .... dromen ... dromen .... Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, en waarheid is de leugen, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? Eens was de leugen de weg naar de oude dingen, de list van onze overleden voorouders om weer een plaats te krijgen in de nog grotere leugen die hen had weggeduwd, het grote vandaag, die ze de waarheid noemden. Het was iets in hun ogen waardoor ze de dingen anders zagen. Maar hier was geen verschil tussen de moeder en het kind. Alles was hetzelfde, geen onderscheid tussen de drijver en zijn slaaf. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. En die traan zit nog steeds in de steen van het amulet. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het amulet. Zij dreven elkaar naar
121 Online Touch Home