de eenzaamheid en de vergetelheid kwam. Ditkeer was Timgrimado erger dan hij ooit was. Hij greep Herpidasis bij z’n nek en rukte z’n kop eraf. Alle volgelingen van Herpidasis maakte hij tot slaaf door onverwoestbare rode toverketens om hun nek, en zo voerde hij hen allen mee naar zijn duistere kastelen diep in de vergetelheid. Woest brulde Timgrimado tot zijn slaven : ‘Ik heb jullie eerst geleerd niet van slavernij te leven en elkaar vrij te laten zoals ik jullie vrijliet. Maar omdat jullie niet naar mij wilden luisteren laat ik jullie nu zien dat hij die van slaven leeft zelf een slaaf is.’ En zo moesten de slaven hard werken in de mijnen onder de duistere kastelen van Timgrimado. Maar op een dag wist één van de slaven vrij te komen, en stal het wapen van tranenstenen dat Timgrimado in bezit had. De slaaf ging er direkt mee naar Timgrimado toe en hief het wapen in de lucht : ‘Zie je dit hier !’ krijste de slaaf. ‘Dit heb jij eens gestolen en je macht opgeeist, maar nu is het van ons.’ En een bliksemstraal kwam van het wapen af om Timgrimado te ketenen. De slaaf zette verder met het wapen alle andere slaven vrij, en samen voerden ze Timgrimado mee naar hun oude domein. Hier maakten ze weer alle andere stammen tot hun slaaf, en Timgrimado werd in een kerker geworpen. En sindsdien stond de wreedheid van de overheersende stam op het toppunt. Het werd zo erg dat machtige tovenaars hun legers stuurden, alleen maar om te ontdekken dat Herpidasis en zijn elven hun slavenrijk met onbreekbare hand uitbreiden. Na een tijdje waagde zich geen enkele tovenaar er nog aan. En zo werd Herpidasis zelfs de schrik der tovenaars. Maar Timgrimado wist een gat te graven in zijn kerker tot diep onder de grond. Hier vond hij zogenaamde gilstenen waar hij een nieuw wapen van maakte. Timgrimado bleek onoverwinnelijk door het nieuwe wapen, nadat hij er de deur van de kerker mee had gesloopt. Een wachter probeerde hem te grijpen, maar snel onthoofde Timgrimado de wachter en nam zijn helm en pantser. Niet lang daarna had Timgrimado het hele keizershuis onderworpen, omdat het wapen zo gilde dat iedereen erdoor in elkaar zakte wanneer Timgrimado zijn wapen richtte. Timgrimado begon de oude wetten weer te verkondigen, maar wist nu ook dat hij nooit meer zou terugkeren als hij zou vertrekken. Timgrimado voegde daarom geen waarschuwing meer achter de wetten, omdat hij niet nog een keer in de val gelokt wilde worden. De indiaanse elven moesten nu voor zichzelf zorgen. Hij raadde hen allemaal aan hun stammen te verlaten om de eenzaamheid en de vergetelheid op te zoeken. Terug naar zijn duistere kastelen en mijnen kon hij niet, want daar zouden ze hem kunnen vinden, en daarom sloeg hij een totaal nieuwe richting in, en wiste zijn sporen uit. Hij wist dat zij die in stammen bleven leven ook oorlog zouden blijven voeren. Einde
142 Online Touch Home