167

dat er niet veel elvenzout nodig was om de keten te doen slapen. De prins moest erg zuinig zijn op het elvenzout, want verder moest het wel geregeld gestrooid worden, anders zou de keten ontwaken. Snel vertrokken ze naar het bootje aan de kant van de rivier de Sep. Alles was gelukkig rustig. Beiden stapten ze in de boot, en namen een peddel, en begonnen over de grote rivier de Sep weg te peddelen. Steeds dieper en dieper kwamen ze in de wildernis. Er was steeds meer en meer begroeiing, en ze kwamen ook langs de plek waar de steen van trol alles had vertraagd, maar dit keer vertraagde er niets. 'Zie,' sprak de barbaar, 'we kunnen rustig door peddelen, zonder vertraging of stilstand van de tijd.' De prins begon steken in zijn hart te krijgen. Snel strooide hij weer wat elvenzout op de keten. Vreemde geluiden kwamen uit de wildernis. Ook angstaanjagende geluiden van vreemde dieren. 'Zijn we in gevaar ?' vroeg de prins. 'Altijd,' sprak de barbaar. Na een tijdje begon het elvenzout op te raken. De prins begon in paniek te raken. 'Wat moeten we nu doen ?' vroeg de prins, die al weer steken in zijn hart begon te krijgen. Zijn hart klopte ook veel sneller dan normaal. 'Luister,' sprak de barbaar. 'Hier dichtbij woont een dwergensmid. Hij moet de keten veilig kunnen verwijderen, tenminste dat hoop ik.' De prins slikte. Hij begon nu echt bang te worden. 'Wat als het niet gaat lukken ? Dan ga ik eraan,' beefde de prins. 'We wagen het erop,' sprak de barbaar. De prins werd al geplaagd door allerlei gedachten wat voor verschrikkelijke dingen er met hem zouden kunnen gebeuren als de keten wakker zou worden. De prins durfde bijna niet meer te ademen. Ook durfde hij zich nog nauwelijks te bewegen, en zat hij stokstijf in het bootje. 'Doorpeddelen,' sprak de barbaar. Maar de prins durfde niet meer. Hij voelde zich al helemaal wegglijden in zichzelf van de angst. Zijn hart ging als een razende te keer. Hij kon nog één keer wat elvenzout strooien, en dan moesten ze snel zijn. Maar het scheen al niet meer te werken. Het hart van de prins sloeg totaal op hol, en hij kon niet meer goed ademen, alsof hij gewurgd werd. 'Doorpeddelen !' riep de barbaar, terwijl hij de prins in het gezicht sloeg. 'Wakker worden, als je wil blijven leven.' Maar de prins begon weg te zakken in grote duizeligheid. Toen werd alles zwart voor de ogen van de prins. De barbaar zette het bootje aan de kant van de rivier, en bond het goed vast aan een boompje. Toen nam hij de prins op zijn schouder, en liep in snelle pas naar een huisje vlakbij, waar de dwergensmid woonde.

168 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication