168

De barbaar vertelde snel het verhaal, toen hij de prins op een tafel had neergelegd. 'Wakker worden !' riep de barbaar, terwijl hij de prins in het gezicht sloeg. Even kwam de prins bij. 'Ik kan niets voor hem doen,' sprak de dwergensmid. 'Ik heb hier het gereedschap niet voor. Ik kan niet tegen zulke ketenen op. Als ik iets ga proberen, dan zal de keten wakker worden, en ons alle drie doden.' De prins zakte weg in een nog grotere wanhoop. 'Heb je dan misschien nog elvenzout ?' vroeg de barbaar. 'Anders gaat hij het waarschijnlijk niet overleven.' 'Elvenzout heb ik volop,' sprak de dwergensmid. Hij liep naar een kastje toe en haalde een grote pot elvenzout tevoorschijn. Snel griste de barbaar de pot uit zijn handen, opende het en strooide een flinke hoeveelheid op de keten. 'Niet zoveel, dwaas !' riep de dwerg. 'Teveel van het elvenzout kan de keten ook wakker maken. Dan werkt het niet meer, en dan heb je er helemaal niks aan.' Snel veegde de barbaar weer wat van het elvenzout weg. 'Ik schoot wat uit,' sprak de barbaar. De prins leek weer bij zijn positieven te komen. De prins was dolgelukkig toen hij de grote pot elvenzout zag. 'Ik zal het in een zak doen voor je. Dan kun je er wel even mee vooruit, maar eh … niet teveel erop strooien, hè ?' 'Begrepen,' zei de prins. 'Waar kunnen we hem verlossen ?' vroeg de barbaar. 'In het eeuwige land van de indianen,' sprak de dwerg. 'Die hebben wel wat voor hem.' 'Goed,' sprak de barbaar. Hij schudde de hand van de dwerg, en liep toen het huisje uit. Ook de prins schudde de hand van de dwerg en bedankte hem. Met de zak elvenzout liep hij naar buiten, de barbaar achterna. Weer stapten ze in het bootje en gingen de rivier de Sep op, op weg naar de Grote Woestijn, waarachter het eeuwige land van de indianen lag. De prins had het nog steeds moeilijk. Weer werd hij duizelig. Het was alsof er iets in zijn hoofd knapte, en het werd hem weer zwart voor zijn ogen. 'Ik weet wat je aan het doen bent,' sprak een stem. 'En het is heel dom van je. Het elvenzout heeft mij tijdelijk verlamd, maar als ik ontwaak zal ik je doden.' Het was de keten. 'Ugh,' sprak de prins, en vertelde de barbaar wat de keten zojuist tot hem had gesproken.' 'De keten probeert je te intimideren, maar we moeten vol houden,' sprak de barbaar, terwijl ze verder peddelden.

169 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication