195

'Dikke onzin, dikke onzin,' sprak de hoofdman. 'Dit is heiligschennis naar onze profeet. Of je bent gewoon gek, krankzinnig, en denkt echt dat jij het eeuwige boek hebt geschreven, ons heilig boek waarin wij geloven. Ik ben veel malloten in mijn leven tegengekomen, maar jij bent wel echt de zotste van allemaal. En dan nog al die praatjes over de Rode Zee. Er is hier geen Rode Zee.' 'Je kunt alleen de Rode Zee zien als je de kaart van de Rode Zee hebt,' sprak de prins. 'Wat ?' lachte de hoofdman. 'Wat is dat voor grote onzin. Geef hier die kaart dan.' 'Ik kon het alleen maar voor mijn drie vrienden en mezelf gebruiken,' sprak de prins. 'Het moest eerst getest worden door een standbeeld van een eekhoorn.' 'Zeg, laat me nou toch echt niet lachen, vriend,' bulderde de hoofdman. 'Een standbeeld van een eekhoorn ? Wat zullen we nou krijgen ? Wat zijn dit voor smoesjes. Geef hier die kaart.' De prins schoof de kaart van de Rode Zee door de tralies, die direct door de hoofdman uit zijn hand werd gegrist. 'Kijk dit nou eens,' bulderde de hoofdman. 'Dat zijn nou typisch van die belachelijke onzin kaarten van de Regenboog Rivier elven, waar wij ook in oorlog mee leven. Dat is allemaal bijgeloof, jongen. Ze filosoferen maar, maar het slaat allemaal nergens op. Het is allemaal mooidoenerij, maar je bereikt daar nooit wat. Houd die kaart van je maar, jongen. Ik ga er niet eens mijn tijd aan verspillen.' De hoofdman schoof de kaart weer terug door de tralies, en de prins nam de kaart opgelucht terug. 'Luister,' zei de hoofdman. 'Wij geloven in de elven kerk en het heilige eeuwige boek, geschreven door onze grote profeet, waarin wij ook geloven. Wat wij ook geloven en zeker weten is dat de feeen waar je het over had vermomde dinosaurussen zijn om ons geloof aan te vallen. Ze komen als lieftallige wezens tot ons om ons van ons geloof af te helpen. Het zijn grote bedriegers. Ze hebben jullie ook bedrogen. Morgen moeten jullie voorkomen bij de nieuwe profeet die onze kerk leidt. Die zal over jullie verdere lot beslissen.' Boos liep de hoofdman de boerderij uit. Op het hooi in de kooi konden ze slapen, en dat deden ze ook, want ze waren flink moe.

196 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication