202

'Ze noemde het alleen op, maar zei er verder niets over,' sprak het opperhoofd. Vanuit de verte konden ze alweer een nieuwe kaartenbrug zien. Na een tijdje renden ze naar beneden naar de eerste kaart. De prins begon hardop te lezen : Oh, elven kerk, ontwaak, Van kaarten zult gij gebouwd worden, Een kaarten kerk zult gij zijn, Waarin allen zullen slapen, Nooit meer ontwaken zullen zij, Totdat zij het gouden draad zien. Oh, gouden draad, Lang bent gij en vol geheimen, Waar zij u niet zien, slapen zij, Sommigen een eeuwigheid, Anderen een lange tijd, U laat u niet gauw zien. Hoog in de elvenkerk tikt gij, In een verborgen toren, zeer hoog, Ja, in de hoogste toren die nooit stopt met groeien bent gij, In eindeloze hoogtes waar zij allen duizelen, Wanneer zij u grijpen, vallen zij. In een eindeloze put, zo diep, Waar alleen u redden zal, Oh gouden draad van eeuwigheden, Bouw uw elven kerk snel, Een standbeeld zullen zij van uw profeet maken, Hij weet de weg wel. Waarom zou iemand weten, anders dan uw profeet ? Alleen hij weet, En zijn standbeeld die eeuwig leeft.'

203 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication