doorheen kon kijken. Hij bevond zich in de drakenspiegel, en een tovenaar bezweerde de spiegel. Het was de grote tovenaar van de drakenspiegel. 'Ik bestrijd je door het eeuwige boek !' riep de prins tot de tovenaar. 'Laat me los uit deze spiegel !' Er stond een grote druk op de spiegel, en plotseling explodeerde het.' De prins stond nu oog in oog met de tovenaar die de drakenspiegel had gemaakt. 'Laat me je pakken, jongetje !' krijste de tovenaar. 'Niemand ontsnapt zomaar uit de drakenspiegel !' De prins zette het op een rennen. Snel rende hij door een paars gordijn een gang op. De gang eindigde bij een trap die hij toen oprende. 'Ik krijg je wel !' krijste de tovenaar. Het werd zwart voor de ogen van de prins. Hij viel in een diepe, duistere put, en merkte toen dat hij zich weer bevond op de golven van de zwarte zee. Steeds trager gingen de golven. Dit was zware magie. Toen de golven bijna stilstonden zag hij de kerker waar de halfling prinses inzat, dwars door de golven heen. Hij merkte dat hij er dwars doorheen kon rennen. Hij rende door tot aan de tralies, waar het slot zat met twee gleuven. 'Vlug,' sprak de stem van de fee in zijn hoofd. 'Je hebt twee kaarten : de trollensleutel en de sleutel van de indianen. Steek ze in het slot.' De prins keek naar zijn hand waarin de twee kaarten lagen, en stopte ze in de twee gleuven van het slot. Plotseling ging het slot open. De prins greep de hand van de halfling prinses, en rende met haar de kerker uit. Maar daar was de tovenaar weer met twee wilde honden die hen aanvlogen. Weer werd de prins zwart voor zijn ogen. Hij voelde zich nog dieper wegglijden. Alle herinneringen vlogen langs hem heen als kaarten in een cirkel. Hij greep de kaart van het elvenzout, maar voelde zich alleen maar zieker worden. Al zijn vrienden waren ook kaarten. Hij greep de kaarten van zijn vrienden en werd warm van binnen. 'Zij helpen je,' sprak de fee. Zij was in het midden van de kaarten cirkel. Van haar toverstafje droop glimmend spul. 'Ik geef je twee nieuwe kaarten, prins,' sprak de fee. Hij kreeg de kaart van de halfling prinses en de kaart van de tovenaar van de drakenspiegel. Plotseling zag hij zijn verwonde hart, wat helemaal zwart was gekleurd. De twee wonden van zijn hart veranderden in gleuven. 'Vlug,' sprak de fee, 'steek de twee nieuwe kaarten in de gleuven van je hart.' De prins deed het meteen. De tovenaar lag op de grond. Rook kwam uit de spiegel, die als een glazen bol was op een standaard. Er zat groen sap in wat soms paars kleurde. 'Geef mij die kaarten,' kreunde de tovenaar. De prins liep naar de tovenaar toe, en keek in de zakken van de tovenaar, waar hij een stapeltje kaarten weggriste. 'Nee !' krijste de tovenaar. 'Geef mijn kaarten terug ! Dat zijn mijn kaarten !' Ook de kaarten van prinses Mekka en prinses Regenboog waren in het stapeltje.
211 Online Touch Home