216

meer terugkon naar de dieptes van de oceaan. ‘Zie jongen, je hebt het gewoon maar gedroomd,’ sprak de kapitein, en legde toen zijn arm om de jongen heen, en samen liepen ze naar huis. Wel hebben ze de jongen altijd Blauwstaart genoemd. De Paddenkoningin Eens woonde er een meisje bij een arm gezin. Ze vonden het meisje eens in het bos, en namen het onder hun hoede, maar ze waren erg arm. Ze noemden het meisje Grunpuhlster, omdat ze ogen had als groene poelen. Op een dag hadden ze zoveel honger dat ze het meisje verkochten aan een jager op doorreis. Hij nam het meisje mee naar zijn boshuis waar ze in het huishouden moest werken. Ze kon alles zo goed schoonmaken, dat alles een groen glimmend laagje kreeg, en daarom noemde ook de jager haar Grunpuhlster, en natuurlijk omdat ze zulke mooie ogen had als groene poelen. Op een dag moest de jager weer weg op reis voor een lange tijd. Niet lang daarna kwam er een bedelaar die bij Grunpuhlster aanklopte. Grunpuhlster deed open, en nam de man zorgzaam naar binnen. Ze gaf hem goed te eten en een slaapplaats. Toen de volgende ochtend de man naar beneden kwam keek hij Grunpuhlster erg dankbaar aan. ‘Omdat je zo zorgzaam en liefdevol naar mij bent geweest,’ sprak de man, ‘zal er bij alles wat je spreekt een groene edelsteen uit je mond vallen.’ Het meisje schrok, want zo’n geschenk had ze niet verwacht. Ze durfde haar mond niet open te doen, maar knikte dankbaar en liefdevol naar de man, die ineens in het niets verdween. Toen de jager thuiskwam durfde ze niet te spreken, maar toen de jager dat in de gaten kreeg, en veel vragen begon te stellen, deed ze uiteindelijk haar mond open, en er vielen groene edelstenen op de grond. De jager was erg verrukt. Het meisje vertelde hem alles. De jager was erg trots op haar, en sindsdien hoefde ze niet meer in het huishouden te werken.

217 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication