‘Oh, de kikker zorgt altijd voor de tafels,’ zei het roze haasje. Toen ze beiden op het paard zaten steeg het op en bracht hen helemaal tot in het hoogste torentje van het koninklijk paleis. Dat was wel even een eindje vliegen, maar hier hadden ze dan een prachtig uitzicht over het land. Ze konden vanaf hier de bergen zien, en zelfs de achterliggende duinen en de zee. Ook konden ze hiervandaan goed het bos bezichtigen. Er waren een paar torenkamertjes, en in één kamertje mocht het meisje logeren. In een ander kamertje dronken ze samen thee, roze thee, en elf-thee. Het meisje vond de thee erg lekker, vooral de elf-thee. Door de trap naar beneden te gaan, kon het meisje ook bij de koning op bezoek, en een verdieping lager was de keuken. De koning zelf ging niet zo vaak naar de keuken. Voornamelijk hield hij zich bezig met het regeren van het land. Maar soms moest hij toch echt naar de keuken om de nieuwe soorten elf-thee te proeven. Telkens kwamen er weer nieuwe soorten bij. Op een dag gingen ze met het wonderpaard naar het land van otters en hermelijnen. Dat was een groot land met bossen en rivieren. In het land van otters en hermelijnen stond ergens een hele grote elventafel, waar volop elventhee werd gedronken. Nog nooit had het meisje zoveel otters en hermelijnen bij elkaar gezien, en ze waren allemaal even vriendelijk. Er waren hier zoveel soorten elventhee waar zelfs de koning niets van wist. Ze hadden hier een keuken die wel duizendmaal groter was dan de keuken van de koning. Eén zaal van de keuken was als een kerkzaal. Zo’n grote keuken had het meisje nog nooit gezien. Overal liepen bedienden rond met grote schalen. Heel in de verte zat een lange witte haas op een stoel met hele lange poten. De witte haas had het overzicht over de zaal. Na een tijdje werd er een enorm lange tafel naar binnen geschoven, en de bedienden begonnen de schalen op de tafel te zetten. Toen de schalen geopend werden schrok het meisje heel erg, want er kwam zoveel rook vanaf dat het vuur leek. Na een tijdje zag het meisje dat het van binnen schelpen waren. Maar niemand at van de schalen. Het meisje vroeg zich af waarom er niet werd gegeten. Maar na een tijdje liep het wonderpaard naar voren en begon van schaal na schaal te eten. Alle bedienden die aan de zijkant stonden klapten in hun handen. Het roze haasje glimlachte. ‘Dat doen ze altijd als het wonderpaard hier is. Ze zijn dol op hem.’ Na een tijdje kwamen er ook andere paarden binnen die van de schalen begonnen te eten. Toen alles was opgegeten kwam er een kikker binnen die de tafels begon op te ruimen. En even later haalden de bedienden de lange tafels weer weg. ‘Zo, kies maar een paard uit,’ zei het roze haasje, ‘dan gaan we een stukje wandelen. Het wonderpaard moet nu rusten.’ Het meisje koos een wit paard met vlekjes uit en wat roze strikjes, en ook het roze haasje koos een paard uit, en toen gingen ze een stukje paardrijden door het bos van het land van otters en hermelijnen. Ze kwamen langs vele huisjes waar boeren en boerinnen woonden met heel veel vee, zoals paarden, koeien, varkens, geiten en nog veel meer. Na een tijdje waren ze zo ver gekomen, en om wat bergen heen gegaan, dat het roze haasje vond dat ze best wel even op bezoek konden gaan bij de paarse haas aan zee. De paarse haas woonde in een woonboot, aan een riviertje dat in de
224 Online Touch Home