een straaltje zonlicht door. Vaak lag het meisje huilend op de grond. Op een dag kwam er een prins langs de kerkers, en vroeg aan de baas van de kerkers of hij het meisje mocht kopen. De prins betaalde er vele goudstukken voor, want dat had hij er wel voor over. Arachundel was het mooiste meisje wat hij ooit had gezien. Het meisje was erg blij dat ze vrij was, maar toen ze in het paleis van de prins kwam moest ze in de keuken werken. En waar ze sliep was het nog wel viezer als in de kerker. Het meisje begreep het niet, maar op een dag liet de prins haar bij zich roepen. ‘Majesteit, ik dacht dat u mij vergeten was,’ sprak het meisje. Maar de prins riep haar alleen maar voor een vreemde opdracht : ‘Ga naar de grot achter het bos, waar een waterput is waaruit je met een emmer goud water moet halen. Kook voortaan alles in het gouden water.’ Het meisje vond het een vreemde opdracht, maar ging al gauw op pad. Toen ze eindelijk bij de waterput kwam zat daar een klein mannetje. ‘Zo zo,’ zei het mannetje, ‘dus je bent door de prins op pad gestuurd. Hij laat je wel hard werken zeg, en je hebt het nu zelfs slechter als waar je vandaan kwam.’ ‘Dat is waar,’ zei Arachundel, ‘maar hoe weet u dat allemaal ?’ ‘Ach, zie je,’ zei het mannetje, ‘ik ben een tovermannetje, en als ik jou was, dan zou ik hier gewoon blijven. Ik kan je alles geven wat je hartje begeert. Er is hier volop gouden voedsel zodat je nooit meer hoeft te werken.’ ‘Nou, dat lijkt me wel wat,’ zei het meisje. ‘Maar,’ zei het mannetje. ‘Je moet me wat beloven. Je eerste kindje zal je aan mij moeten geven.’ Het meisje vond dat allemaal best. Ze dacht toch niet aan kinderen krijgen. Het mannetje opende een deur, en er stond inderdaad een berg van gouden voedsel. Het meisje begon direkt te eten. ‘Zeg,’ zei het meisje. ‘Kan ik de prins vertellen van deze plaats ? Dan wil hij misschien wel met me trouwen.’ ‘Wat je maar wil,’ zei het mannetje. Het meisje nam wat van het gouden voedsel mee, en gouden water in een emmer en ging terug naar de prins. De prins was erg verbaasd, en vooral toen ze hem vertelde dat er nog meer van het gouden voedsel was. De prins was zo onder de indruk en was het meisje zo dankbaar dat hij wel met haar wilde trouwen. Een jaar later kreeg het meisje dat nu een prinses was geworden haar eerste kindje. Ze was haar belofte aan het mannetje allang vergeten, maar op een dag kwam hij aan het paleis. ‘Tja,’ zei de prins, ‘als je het aan het mannetje beloofd hebt, dan moet je het ook doen.’ Maar het meisje begon heel hard te huilen, zo hard dat het mannetje medelijden met haar kreeg. ‘Okay,’ zei het mannetje, ‘je hoeft je kindje niet aan mij te verliezen, maar vanaf nu zal alles wat je eet vies en slierterig zijn.’ Toen vertrok het mannetje boos. Sindsdien was er in het hele paleis alleen maar vies voedsel te vinden, zo vies dat niemand er meer wilde werken. Het meisje moest zelf weer gaan koken, en huilde iedere dag als ze weer naar de keuken ging. Het eten was zo vies dat op een dag de prins, de prinses en hun kleine prinsje uit het paleis vertrokken en toen zijn ze voor altijd bij het mannetje in de grot gaan wonen.
242 Online Touch Home