259

Pir Pir was een pop met een wit gebloemd vestje, een wit broekje en nog wat verdere dingen. Pir zou erg graag een jongetje willen worden, en dan graag een jongetje dat zou kunnen vliegen. Maar Pir was maar een doodgewone pop in het magazijn van de poppenmaker. De poppenmaker had een groot hart voor de poppen, en wilde soms weleens dat ze tot leven zouden kunnen komen. Op een dag besloot de poppenmaker een brief te schrijven. Hij stopte de brief in een fles, en wierp hem de zee in. Na lange tijd kwam de brief bij een kapitein terecht. De kapitein opende de fles en las de brief. 'Wat is dit nu voor een rare brief,' bromde de kapitein. 'Nee, poppen kunnen niet tot leven komen.' Toen de kapitein thuis kwam liet hij de brief lezen aan zijn vrouw. Maar de vrouw had in haar nachtkastje een toverroos. Ze stopte de toverroos in de fles, en stopte er een briefje bij waarop stond geschreven : 'Beste poppenmaker, als u de toverroos in het binnenste van uw pop vastmaakt, dan zal hij tot leven komen.' Omdat ze bang was dat iemand anders de fles zou vinden, zond ze een dienstknecht met de fles naar de poppenmaker. De poppenmaker was erg blij, en koos Pir uit om daar de toverroos in te stoppen. Hij naaide Pir daarna weer goed dicht, en toen gebeurde er iets wonderlijks. De pop kon bewegen, en niet alleen dat : De pop kon ook vliegen. De toverroos kon ook spreken, en op een dag zei de toverroos tot de jongen : 'Over de rode zee van vlammen is een land voor jou.' 'Maar ik ken helemaal geen rode zee van vlammen,' zei de jongen. 'Dan moet je in de nacht naar de zee gaan,' zei de toverroos. En zo ging de jongen in het midden van de nacht naar de zee, en zag dat de zee rood was en vol vlammen. 'Vlieg,' zei de toverroos. En de jongen begon zijn reis over de zee, en kwam aan in een prachtig land.

260 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication