De Toverkaars Er was eens een oud vrouwtje die een kaars had die zo bijzonder was, dat wanneer iemand in de vlam keek, dan zag hij mooie herinneringen terug, of zag waar zijn verloren spullen waren. Ook kon je in de vlam de toekomst bekijken, of dat wat er op een andere plek op de aardbol gebeurde. Het oud vrouwtje verdiende er haar geld mee, maar elk jaar werd de kaars steeds een beetje korter. Toen de kaars na vele lange jaren helemaal was opgebrand was het vrouwtje heel verdrietig, want waar moest ze nu haar geld mee verdienen. Maar een arm jongetje dat altijd gratis in de vlam mocht kijken vroeg haar waar hij een tweede toverkaars voor haar kon vinden. ‘Ach,’ zei het vrouwtje, ‘dan moet je daarvoor over de bergen heen, maar daar woont een wolf die de bergpas bewaakt. Als hij je te pakken krijgt, dan mag je uit drie dingen kiezen : in het ravijn geduwd te worden, opgegeten te worden, of levenslang opgesloten worden.’ Maar het arme jongetje ging toch voor het oude vrouwtje op pad. Bij de bergpas werd hij door de wolf gegrepen, en moest inderdaad uit die drie dingen kiezen. Toen koos het jongetje maar om opgesloten te worden, want dood wilde hij niet. De wolf had ook een vrouw, en die kwam de jongen iedere dag voedsel brengen. Na een tijdje kreeg de vrouw medelijden met de jongen en vroeg of ze iets voor hem kon doen. De jongen vroeg of de vrouw van de wolf wanneer de wolf zou slapen zoveel mogelijk matrassen en kussens in het ravijn wilde gooien, en de volgende dag aan hem te vragen of de jongen voor het eerste mocht kiezen, in het ravijn geduwd te worden. De vrouw deed wat de jongen vroeg, en de volgende dag kwam de wolf de jongen ophalen om hem in het ravijn te werpen. Dat was snel gedaan, en gelukkig viel de jongen zacht. Na een lange reis door grotten en inkepingen kwam de jongen aan de andere kant van de berg aan, waar hij al gauw de toverkaars vond. Maar nu moest hij nog terug. Na een tijdje kwam hij de wolf weer tegen, en die zei : ‘Jou ken ik. In het ravijn heb ik je gegooid, en ik heb je ook al opgesloten, dus nu zal ik je opeten.’ Maar toen de wolf z’n bek opende gooide de jongen snel de kaars erin. ‘Maar wat is dat ?’ sprak de wolf. ‘Ik voel me ineens zo anders.’ De wolf was ineens heel vriendelijk, en wilde de jongen wel weer terugbrengen naar het oude vrouwtje. Toen het vrouwtje naar de kaars vroeg vertelde de
261 Online Touch Home