275

De Slapende Prinses Er was eens een indiaanse prinses die altijd sliep. In de nacht werd ze altijd heel even wakker om iets te drinken en te eten. Vaak was dat wat thee met vruchten, en daarna sliep ze weer. Soms slaapwandelde ze door de gangen van het kasteel waar ze woonde. Haar vader en moeder waren erg bedroefd, maar zo was de prinses altijd al geweest. Ze zouden wel eens met hun dochter willen spreken, al was het maar voor heel even. Op een nacht was de prinses weer aan het slaapwandelen, en ze wandelde heel diep het bos in. Ze liep altijd op blote voeten met een nachtjapon of pyama. Plotseling stapte ze op een toverring, en werd direkt wakker. Ze was erg verbaasd en deed de ring om haar vinger. Heel lang keek ze ernaar, en ze bleef gewoon wakker. De prinses was erg blij, en rende terug naar het kasteel. Maar toen het ochtend werd en ze anderen tegenkwam vielen die direkt in slaap. De prinses dacht dat dat door de toverring kwam die ze droeg. En zo was de prinses erg eenzaam, en omdat ze niet nog meer van hen in slaap wilde zien tollen, vertrok ze weer naar het bos. Na een tijdje lopen kwam ze aan bij een klein huisje waar kabouters leefden. Blij stapten de kabouters naar buiten, alsof ze haar al kenden. ‘We dachten dat je nooit zou komen,’ zei één van de kabouters. ‘Ja,’ zei een andere kabouter, ‘en, zeg, wij hebben die toverring voor jouw gemaakt, van de zeldzaamste stenen. De stenen die jij op je ring draagt zijn de enigen van hun soort, dus wees er maar erg zuinig op, meisje. Je wil toch niet nog een keer zolang slapen ?’ De prinses werd erg verlegen. Ze was blij dat de kabouters niet in slaap vielen. En zo mocht de prinses bij de kabouters wonen, en zorgde goed voor hun huisje als de kabouters weg waren om in de mijnen te werken. Maar op een dag kwam er een man met maar één oog bij het huisje. Hij klopte op de deur, en de prinses deed een raampje open. ‘Zeg, meisje,’ zei de man met maar één oog, ‘wat heb jij een prachtige ring. Als je die aan mij geeft, dan geef ik je mijn paard daarvoor in ruil.’ ‘Maar dan val ik weer in slaap,’ zei de prinses. Toen haalde de man ook een ring tevoorschijn. ‘Als je deze draagt, dan blijf je niet alleen wakker, maar dan kun je ook vliegen en toveren.’ Nu, dat leek de prinses wel wat, want dan zou ze ook wat aan de slapenden van haar land kunnen doen. De ruil was snel gedaan, maar ineens begon de man te lachen, rende weg, en de prinses viel als dood op de grond. Toen de kabouters terugkwamen waren ze erg verdrietig. En ze konden geen andere ring maken met dezelfde krachten, want zulke stenen konden ze nooit meer vinden. Maar ze hadden nog wel een toverfluit waarmee ze de prinses bij volle maan tot leven konden wekken om te dansen. Dan was het weer even feest, maar van hele korte duur. Op een dag toen ze thuiskwamen was ook de toverfluit

276 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication