277

steeds dichterbij, terwijl ze de dwerg op de tovervogel hoorden schelden. Toen de dwerg de beer zag schrok hij heel erg. Dit was nog nooit gebeurd. Niemand kon ooit door het doolhof en over de rivier komen. De dwerg rende met de kooi naar een groot kasteel, terwijl de beer met de prins erachter aanrende. ‘Laat de tovervogel los,’ riep de prins. Maar de dwerg maakte even een gebaar, en snel stonden zowel de beer als de prins in lange kooien. De dwerg kantelde de kooien en begon er op te dansen, zodat er wonderlijke muziek ontstond. Maar de tovervogel begon steeds valser te zingen, en hield ten slotte helemaal op. De dwerg was woedend, en zei : ‘Ach, jou wil ik helemaal niet meer hebben. Ik heb nu de prins en de beer.’ En snel liet hij de tovervogel los. De tovervogel vloog snel over het toverdoolhof, en hielp velen om eroverheen te komen. Na een tijdje stonden allen die door de tovervogel over het doolhof waren gebracht om het kasteel, en riepen dat de dwerg de prins en de beer moest loslaten. Maar al gauw had de dwerg ook hen gekooid. Maar voordat de dwerg de kooien kon kantelen begonnen ze de tralies die als snaren waren te bespelen. De dwerg stond met z’n vingers in zijn oren, en toen hij wegrende pikte de tovervogel snel de sleutel van de kooien uit zijn broekzak weg. Maar ze moesten nog steeds oppassen voor de gevaarlijke dwerg. Toen de tovervogel ze allen uit hun kooien had bevrijd, en de dwerg ver weg was slopen ze stilletjes naar het kasteel. Al gauw waren ook de beer en de prins bevrijd. In het kasteel stonden nog veel meer kooien die ze konden openen. Maar vanuit de raampjes van het kasteel kregen ze de schrik van hun leven. Het toverdoolhof kwam van alle kanten steeds dichterbij, klaar om het hele kasteel op te slokken. Maar gelukkig kon de tovervogel ook een beetje toveren, en maakte zichzelf heel groot. Allen konden ze een plaatsje vinden tussen de veren van de tovervogel, en die kon net op tijd van het kasteel wegvliegen. Alleen de beer met de lange poten staat daar nog steeds, zoekende naar toverrivieren die hij kan leegdrinken, en de beer is inmiddels zo groot geworden, dat de indiaanse prins zijn kasteel op de rug van de beer heeft gebouwd. Nog steeds komt de tovervogel wel eens langs om prachtig te zingen, en de dwerg hebben ze nooit meer teruggezien. De Prins zonder Neus Er was eens een toverneus die opgesloten werd gehouden op een eiland. De reuzen die de toverneus bewaakten hadden alle zeeen opgedronken, behalve de zee rondom het eiland. Die zee mochten ze niet opdrinken, anders zou de toverneus ontsnappen. Wel dronken ze vaak kleine teugjes van de zee, waardoor er vele draaikolken ontstonden en vele scheepjes vergingen.

278 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication