bloemen tegen hem : ‘Hoor eens. Ik zal een druppel wonderhoning voortbrengen, en als je die druppel inslikt, dan zul je met gemak over de koude trappen heenkomen.’ En zo gebeurde het. De bloem bracht de honingdruppel voort, de kachelman slikte het in, en de bloemen brachten hem over de rivier en over het hek. De kachelman ging terug naar de toren, en kwam later met gemak over de koude trappen heen. Daar boven vond hij zo’n prachtig rijk dat hij niet meer terugwilde. En waarom zou hij dat verklappen aan zo’n gemene en valse koning ? Sindsdien begon de toren nog meer te stralen, en de indiaanse bloemen begonnen naar de toren toe te groeien. Ze werden elke dag wilder en begonnen scherpe dorens voort te brengen, zodat niemand de toren meer kon beklimmen. Ze groeiden zo hoog dat ze helemaal in het rijk van de kachelman terechtkwamen. De kachelman was daar natuurlijk erg blij mee, maar kon nog steeds niet spreken. Elk jaar brachten de indiaanse bloemen prachtig bloesem voort, en op een dag zei één van de bloemen : ‘Kachelman, zodra de bloesem een druppel wonderhoning voortbrengt : slik het in. Dan zul je weer spreken.’ De kachelman wachtte totdat de druppel zou komen, en toen hij slikte kon hij niet alleen spreken, maar ook stond er een indiaanse prinses voor hem. Zij was gehuld in bloesem en de wonderlijkste bloemen. ‘Ik ben de bloemenprinses,’ zei ze. En ze leidde hem naar een trap geheel gemaakt van bloemen, en de trap was heel geurig. Helemaal bovenaan de trap waren er vlammetjes waardoor al zijn kacheltjes weer aan konden gaan. En voordat de kachelman het wist stond hij bovenop die hoge toren en had een uitzicht over het hele land. ‘Hallo,’ zei de toren, ‘nog nooit heeft er iemand op mijn top gestaan, en het is zo’n heerlijk gevoel. Daarom geef ik je nu vleugeltjes, zodat je hier altijd weer terug kan komen.’ En zo vloog de kachelman weg met zijn indiaans prinsesje, want nu hij zo hoog was gekomen, wilde hij eigenlijk alleen maar hoger. En de bloemen groeiden heel snel met hen mee, en volgden hen overal. En elk jaar bracht de bloesem weer nieuwe indiaanse prinsesjes voort. De kachelman kwam nooit meer terug naar de toren, en sindsdien is het geluid van de toren alleen maar harder geworden. Men zegt dat dat is omdat hij de kachelman roept. De Bijenprinses Hoog in de wolken leefden eens een grote groep indiaanse reuzen. Ze waren heel groot, heel dik, en alles ging erf langzaam. Op een dag besloten ze over de wolken naar beneden te komen. Dat ging allemaal erg langzaam. Ze wilden beneden op zoek gaan naar een splinter van een bijzondere rozenstruik. Die splinter die zou zo oud zijn, dat hij van goud zou zijn
284 Online Touch Home