Het Tovertouw Eens woonden er een heleboel indiaanse feeen in een kasteel om daar de wonderlijkste toverschatten van het land te bewaken. Ze wilden de toverschatten graag met het volk delen, maar ze waren bang dat het in verkeerde handen zou vallen. Daarom hadden ze afgesproken dat zij die tot het kasteel zouden komen eerst een tovertouw moesten overwinnen, daarna een toverzwaard en als derde een vleesetend tovervarken van metaal. Het tovertouw was zo verschrikkelijk dat het vele ridders de diepte introk, en zij die door het tovertouw werden meegenomen naar de dieptes van het kasteel werden nooit meer teruggezien. Het tovertouw was afschuwelijk sterk en lang, en eigenlijk kon niemand er tegenop. Zo ging dat eeuwenlang door, totdat eigenlijk niemand meer het kasteel indurfde. Maar toch was er op een dag een boerenzoon die wel een poging zou willen maken. Werken op het land beviel hem niet, en leren kon hij niet. Toen hij het tovertouw zag vroeg hij : ‘Zeg tovertouw, kun je mij vertellen hoe ik jou te slim af kan zijn ?’ Het tovertouw maakte zich extra lang en zei : ‘Wie mij raakt, die brandt zich, want vuurheet ben ik. Maar zij die het handschoentje van ijskoud dragen zullen aan mij ontsnappen.’ ‘En waar kan ik dat handschoentje van ijskoud vinden ?’ vroeg de boerenzoon. Toen wees het tovertouw helemaal naar boven waar een klein plankje hing met de handschoen erop. De boerenzoon wist niet hoe hij daar moest komen. ‘Zeg, hoe kan ik daar komen ?’ vroeg de boerenzoon. ‘Daar kun je niet komen,’ zei het tovertouw. ‘Net als al die anderen zul je door mij in de diepte worden geworpen.’ ‘Oh, maar ik geloof er niks van dat je zo sterk bent,’ zei de boerenzoon. ‘Als je zo sterk bent, bewijs me dat dan maar eens. Pak die grote steen naast mij maar eens op en werp hem een flink eind in de lucht. Dan zal ik je geloven.’ Het tovertouw pakte de grote steen en slingerde hem een eind omhoog, zo hoog dat de steen op het plankje terechtkwam. Het plankje brak en de hadnschoen van ijskoud viel naar beneden. Snel ving de boerenjongen de handschoen op, deed hem om zijn hand en greep het tovertouw. Direkt werd het touw slap, en de boerenjongen kon het touw makkelijk meenemen. Maar dieper in het kasteel kwam hij het toverzwaard tegen. Het toverzwaard was zo snel dat de boerenjongen niets zou kunnen beginnen, ook niet met het tovertouw. Want zodra de boerenjongen het handvat wilde grijpen vloog het toverzwaard weg, en het toverzwaard hakte telkens het tovertouw doormidden. En al die delen begonnen ook weer te groeien, en maakten het de boerenjongen erg moeilijk. ‘Hoe kan ik je handvat grijpen ?’ vroeg de boerenjongen aan het toverzwaard.
287 Online Touch Home