heks die geheel gemaakt was van fornuisjes. De heks brak uit in gelach. ‘Zo,’ krijste ze, ‘ik zie dat mijn val goed heeft gewerkt.’ Ze trok de fluitketelman en het meisje snel uit het huisje, en wilde de fluitketelman in een oven duwen. In de oven werden de fluitketels van de man omgesmolten tot kleine fornuisjes. ‘Zo,’ lachte de heks tegen het meisje. ‘Nu zul je je leven lang achter de fornuisjes moeten werken.’ Toen de man uit de oven kwam kon hij zich nauwelijks bewegen. De man was zo zwaar geworden dat hij niet meer kon vliegen. Maar op een dag kwam het verdwenen bijenmatje ineens opduiken. Het bijenmatje schoof over de vloer heen, vlak voor de voeten van de heks. Telkens als de heks een stap zette ving het bijenmatje de voet op, en verschoof het een stukje. Na een tijdje begon de heks er zo moe en duizelig van te worden dat ze neerstortte. Toen vloog het bijenmatje naar de man toe, omhulde hem als een gewaad zodat hij weer kon vliegen. Samen met het meisje vloog hij toen weg uit het heksenkasteel. Weer kwamen ze bij de andere indianen terecht. Die konden de onderdelen van de man goed gebruiken voor hun wapens. Inmiddels was het veld van de fluitketelbloemetjes zo volgegroeid dat de man weer helemaal een fluitketelman kon worden. Het Toverzadel Er was eens een tovenaar die een toverzadel had waarmee hij elk dier en elk beest kon berijden. Maar op een dag was zijn toverzadel gestolen. Niet alleen kon hij niet meer op monsters en andere gedrochten rondrijden, maar nu werden zij de baas over hem, en wierpen hem in een diepe put in een afgelegen kasteel. In de put kwam de tovenaar een oud indiaans vrouwtje tegen. De tovenaar vertelde het verhaal, en het vrouwtje zei dat zij zelf toverteugels had waarmee ze hetzelfde zou kunnen doen, alleen ze zat hier opgesloten. Er waren geen dieren of beesten in de buurt, alleen vloog er wel eens een vogel de put in om voedsel te brengen. Maar ze had nooit de kracht om de toverteugels over de vogel te werpen. Maar daar wist de tovenaar wel wat op. Hij zou het zelf wel doen, als de vogel weer zou komen. Het vrouwtje vertelde dat het een grote vogel was, en hen makkelijk beiden kon dragen om hen uit de put te brengen, maar dan moest de vogel eerst toverteugels hebben. En zo gebeurde het. Toen de vogel kwam wierp de tovenaar de toverteugels over de vogel, en alles paste direkt goed. Snel sprong de tovenaar op de vogel en liet toen het vrouwtje oppikken. Samen vlogen ze op de grote vogel
292 Online Touch Home