296

Maar de vogel werd snel oud en stierf. Toen de reuzen merkten dat het ook hier begon te spoken wilden ze weer terug naar de plaats van veren. Ze wisten dat wanneer ze eenmaal zouden springen, ze nooit meer terug konden naar de plaats van spinnenwebben. Ze sprongen alledrie en kwamen weer terecht in de plaats van veren. Eén van de reuzen had een zandkorrel van de plaats van spinnenwebben onder zijn schoen, en die zandkorrel gleed door de veren naar de grond. Hier groeide een roos, die zo hoog groeide dat het de plaats van spinnenwebben bereikte. Nu konden de drie reuzen heen en weer klimmen, en op beide plaatsen spookte het na een tijdje niet meer. De aarde was in hun ogen nu zo klein als een zandkorrel, en op een dag nam één van de reuzen de aarde tussen zijn vingers. Hij dacht aan de zandkorrel waaruit een roos was gegroeid, en zaaide zo ook de kleine aarde naast de roos. Een andere roos groeide op die zich met de roos verstrengelde, en groeide zo wild naar alle kanten uit dat het een rozenstruik werd, als een web vol rozen. En zo kwamen de reuzen tot veel meer plaatsen. Maar op die plaatsen spookte het, en ook op de plaats van veren en de plaats van spinnenwebben begon het weer te spoken. De reus kreeg al snel spijt van wat hij gedaan had, en de andere reuzen begonnen boos op hem te worden. Ook begonnen ze de vogel ineens erg te missen. Op een dag verzamelden ze zoveel mogelijk veren, en maakten er vleugels van. Dit konden ze doen omdat ze daarvoor materiaal vonden op de andere plaatsen. En zo vlogen ze op een dag met z’n drieen weg. Maar na een tijdje werden ze zo moe dat ze met z’n drieen naar beneden vielen. En ze vielen zo hard dat zelfs de veren hen niet konden opvangen. Op de grond vlogen al hun botten van elkaar af, en rolden hun hoofden in het rond. En sindsdien spookt het daar zoals het nog nooit heeft gespookt. De Sprookjesgevangenis Er was eens een gevangenis met cellen rondom een plein waar een stenen dwerg stond. Altijd als er iemand probeerde te ontsnappen, dan begon de stenen dwerg zo hard te zingen dat degene die probeerde te ontstappen stokstijf stond voor een hele lange tijd. Maar soms sliep de dwerg, en dan konden degenen die probeerden te ontsnappen helemaal bij een stenen trap komen. Maar zodra ze op de treden stapten begonnen die treden af te brokkelen. Er waren gelukkig ook momenten dat de trap niet afbrokkelde,

297 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication