‘Misschien zijn ze wel zo geworden door die doodskop die ze van God hebben gekregen. Misschien wilden ze nog meer doodskoppen,’ opperde het meisje. ‘Het zal mij een worst wezen,’ zei de man. Hij gaf het boek terug aan het meisje en zei : ‘Misschien als je wat ouder bent.’ Het meisje maakte een doodskop van papier maché, en liet het haar ouders zien. ‘Dat is mooi, Madeleine,’ zeiden haar ouders. ‘Maar wie is het ?’ ‘Het is de doodskop van de Zoon van God die aan de indianen was gegeven,’ zei Madeleine. ‘Ben je nu nog steeds met dat boek bezig ?’ vroeg de man. Daarna begon hij te lachen. Ook grootmoeder moest er om lachen. De dag ging weer snel voorbij, en ook de jaren gingen snel. Toen het meisje achtien was mocht ze een reis maken naar de indianen. Ze ging helemaal alleen, en het was nog niet eens zo ver, omdat er indianen in haar eigen land woonden. Toen ze hen opzocht vroeg ze hen direkt over de doodskop van Gods Zoon. De indianen wisten van niets, maar zij geloofde dat ze iets voor haar achterhielden. Toen ze jong was dacht ze dat het echt waar was, en ook nu. ‘Je hebt teveel verhaaltjes gelezen, jongedame,’ zei een indiaan. ‘Er bestaat niet zoiets als een doodskop van Gods Zoon.’ Het opperhoofd van de indianen zat iets verder van haar vandaan en glimlachte mysterieus naar haar. Het leek bijna alsof hij naar haar zat te knikken. ‘Ik geloof jullie niet,’ sprak het meisje. ‘Ik denk dat jullie het gewoon niet aan mij willen laten zien.’ Het meisje bleef een paar dagen bij de indianen, en ging toen met veel verhalen naar huis. Het opperhoofd zou later tot haar gesproken hebben. Hij ontkende haar verhalen niet. Hij kwam zelfs met nog wonderbaarlijkere verhalen. Het meisje had nu zelfs nog meer om over na te denken. Op een dag greep ze het oude boek weer, en begon te lezen. Aan het einde van het boek kwamen piraten achter de schuilplaats van de doodskop, en stalen het. Ze brachten het naar hun schip dat toen een spookschip werd. Het meisje begon te lachen. Dit wist ze eigenlijk nog niet. Ze had het boek nooit echt goed gelezen, alleen maar sommige stukjes. Toch bracht haar kinderlijk geloof haar naar een carnavalswinkel waar veel piratenspullen werden verkocht. ‘Vertel me alles over piraten,’ zei het meisje tegen de verkoper. De verkoper begon te glimlachen en vertelde honderduit. Ook ging ze naar de bibliotheek en vroeg hetzelfde. Thuis schreef ze alles op. Toen haar vader thuiskwam vertelde ze hem alles. Haar vader glimlachte. ‘Ben je nu nog steeds met dat boek bezig ?’ vroeg de man. ‘Waarom vraag je het niet aan de schrijver van het boek. Hij zal er vast wel meer van weten.’ De schrijver van het boek was Lion Carpateres. Een afspraak werd snel
311 Online Touch Home