De mannen en de vrouwen kwamen steeds dichter bij de vulkaan. De grond werd steeds heter onder hun voeten. Als ze hierin zouden afdalen, dan zouden ze in het binnenste van de planeet komen. Nog voordat ze zouden afdalen hoorden ze een kreet. Agdan greep Azeda vast. De grond onder haar voeten leek te verdwijnen. Nu moesten ze snel zijn. Agdan wierp zijn touw naar Osdol, en die bond het snel aan een boom. Agdan zwiepte met Azeda neer beneden, en al snel hadden ook de anderen het touw vanaf de boom vastgegrepen. Nu moesten ze snel zijn, want alles leek op instorten te staan. Maar het was al te laat. Ook de boom stortte in, en allen vlogen ze gillend naar beneden. Gelukkig kwamen ze in een zacht vlak terecht waarvan de temperatuur dragelijk was, en zo gleden ze verder in de vulkaan. Jesmig had Misdan’s voet vast, en gleed zo achter hem aan. Ze was bang de groep te verliezen. Maar alles ging goed, en na een tijdje kwamen ze binnen in een enorm grote holle ruimte. Zou dit het binnenste van de planeet al zijn. Osdol schreeuwde dat iedereen elkaar vast moest houden. Er konden hier gevaarlijke wezens rondlopen, en er konden zich ook gevaarlijke valstrikken bevinden. Iedereen hield elkaar goed vast, en gelukkig ging alles goed. Totdat er een deur in de holle ruimte openging. Een man in een zwart gewaad en met een lange witte baard kwam naar hem toe. ‘Euspuicius,’ zei Osdol. ‘Je bent toch gekomen, Osdol,’ zei de man. ‘Ja, oom,’ zei Osdol. ‘En we hebben het nog wel snel gedaan. Ik had verwacht dat we ...’ Maar de man gebood Osdol om stil te zijn. ‘Ik ben jullie tegemoetgekomen. Maar we zijn er nog niet,’ zei de man. ‘Jullie hebben mij nodig, anders overleven jullie het hier niet. Kom, volg mij. Ik weet de weg.’ Toen ze door de deur gingen zagen ze de ravijnen, en er hingen overal adembenemende sieraden. ‘Er zijn hier veel valstrikken,’ zei de man. ‘En jullie moeten eerst gebrandmerkt worden.’ ‘Gebrandmerkt ?’ vroeg Azeda. ‘waarvoor ?’ ‘Dat zul je wel zien,’ zei de man. Plotseling zagen ze allerlei vreemd krijsende reuzeninsecten op hen afkomen. Ze leken een beetje op wespen met lange angels. Iedereen schrok. De insecten drukten hun lange angels in het vlees van de groep, en de groep gilde het uit. De angels waren kokendheet, en gingen diep in hun lichamen. De mannen vochten uit alle macht met hun zwaarden, maar de insecten waren veel sneller. De groep begon hevig te bloeden, maar toen vertrokken de insecten ineens onverklaarbaar.
313 Online Touch Home