De oude man vertelde hen dat ze op zoek moesten naar een nieuw litteken, een teken waardoor de Xzeda niet meer bij hen zou kunnen komen, een teken dat hen zou verwarren. ‘Maar hoe komen we bij dat teken ?’ vroeg Azeda. De oude man opende een put achterin de grot. Eén voor één daalden ze naar beneden. Er was hier veel modder. Het leidde hen naar een vieze stinkende rivier. De oude man dook in het water, en de rest moest volgen. Maar na een tijdje werden ze omsingeld door piranha’s. De piranha’s leken zich te storten op de oude mannen. De rest kon ontsnappen. Iedereen zwom snel door, maar toen de piranha’s de oude mannen binnen een mum van tijd hadden verslonden grepen ze ook de anderen. Alleen Asdor en Azeda konden ontsnappen. Asdor had een paar piranha’s aan zijn mes geregen, en toen bleven ze uit de buurt. Azeda zwom zo dicht mogelijk bij hem. In de verte zagen ze een berg, en na een tijdje konden ze op de oever klimmen. In de verte hoorden ze gekrijs van reuzen-insecten die steeds dichterbij kwamen. Snel gingen Azeda en Asdor door een gleuf de berg binnen. Ze dachten allebei na over het tweede litteken, hoe ze dat konden krijgen, en waar. In een schacht klommen ze op een trappetje omhoog, en kwamen in een ruimte waar een reuzenoog lag. ‘Laten we hier weggaan,’ zei Azeda. ‘Het bevalt me hier niet.’ Een vreemde rook scheen zich te verspreiden. ‘We kunnen niet terug,’ zei Asdor, ‘ik wil niet nog een keer gestoken worden. Laten we op zoek gaan naar het tweede merkteken.’ Ze merkten dat ze door de opening een nieuw pad konden volgen. Het was een soort tunnel, en de wanden voelden erg zacht aan. Plotseling kon Asdor zich niet meer bewegen. ‘Kom op,’ zei Azeda, ‘we moeten verder. Je hebt gelijk. We kunnen niet terug, en straks zetten ze ons ook in die kooien waar die oude mannen inzaten.’ ‘H...h...het komt door die tunnel,’ stotterde Asdor ... Azeda nam hem snel op haar rug, en trok hem voort. Na een tijdje gleed ze uit, en ging de tunnel schuin naar beneden. Het was alsof ze in een ruimte waren waar ze niet mochten komen, want ook Azeda kon zich niet meer bewegen. Het was alsof ze door een vreemd insect waren gestoken. Een vreemd oranje gekruisd litteken verscheen op hun bovenbenen. Ineens konden ze weer ademhalen. Beiden waren opgelucht, en konden zich na een tijdje weer een beetje bewegen. Alles was glad hier, en ze gleden nog steeds naar beneden. Ze hielden elkaar stevig vast. ‘Wat een vreemde tunnel is dit,’ zei Azeda.’ Asdor knikte. Ze hielden elkaar vast. ‘Dit kan niet goed zijn, Asdor,’ zei Azeda. Asdor zei niets. Asdor probeerde grip te krijgen op de tunnel, maar alles ging sneller en sneller. Alles was nat. ‘Ik laat je los, Asdor,’ zei Azeda. En plotseling kwamen ze in
316 Online Touch Home