37

wonen samen met andere reuzenvrouwen. Zij moesten in het geheim baren, en dan werden de kinderen gewisseld, en in een grote cirkel geplaatst, waar even later de gesluierde reuzenvrouwen omheen moesten dansen, zodat niemand wist welk kind bij wie hoorde. Vaders werden dan aangekozen om voor de kinderen te zorgen. Als een kind dan later toch wilde weten wie zijn moeder was, dan moest zo’n kind zelf van het zaad eten, en zou dan in een droom zijn ware moeder zien. Amerim at, viel in slaap en kreeg een droom van een reuzenvrouw met een grote indianentooi, met een heleboel witte veren met sommige zwarte plukjes, en rode plukjes. ‘Lieverd,’ sprak een stem, ‘ik ben van een andere reuzenstam nu. Ik ben uit het kasteel van de gesluierde reuzenvrouwen gevlucht, en woon nu in het bos. Kom me opzoeken.’ Amerim wist direkt dat dit zijn moeder was. Toen hij het zijn vader vertelde werd de reus erg boos. In paniek rende Amerim het bos in, en ging op zoek naar zijn moeder. Hij moest zich veel verbergen, want zijn vader kwam hem achterna. Maar na een tijdje had zijn vader geheel het spoor verloren, en ging weer terug. Niet veel reuzen waagden zo diep in het bos te komen, omdat ze bang waren voor allerlei wilde reuzenstammen. Na een tijdje kwam Amerim bij een grote boomstronk waarachter de modderreuzen leefden. In deze stam vond hij zijn moeder. Amerim werd direkt liefdevol door hen uitgenodigd. De reuzen waren heel wijs, en helemaal niet zo afschrikwekkend als gezegd werd. Maar Amerim kende natuurlijk de andere stammen van het bos nog niet. De modderreuzen waren heel technisch, en hadden allerlei werktuigen vervaardigd. Amerim keek zijn ogen uit. Er waren zelfs liften waarmee ze tot de hoogste boomtoppen konden komen. Amerim was zo onder de indruk dat hij zijn vader helemaal vergat. Amerim’s moeder was een groot opperhoofd van de modderreuzen, maar er waren hier een heleboel opperhoofden. Amerim kwam erg tot rust bij zijn moeder, en zijn moeder liet hem zien in welke grot zij woonde. Ook woonden er reuzen in reusachtige bomen en in hutten. Dieper in het bos leefden de reuzen in wigwams en in tenten. Hutten kwamen daar veel minder voor, alhoewel .... er waren wel hutten gemaakt van beenderen en doodskoppen. Maar Amerim’s moeder vertelde hem dat hij niet bang voor andere stammen hoefden te zijn, omdat ze allemaal in vrede met elkaar leefden. De reuzen leefden van de jacht, en niet van de oorlog. De reuzen hier waren veel groter dan de reuzen die Amerim kende. Ook zijn moeder was erg groot, en hij vroeg zich af hoe dat kon. Zijn moeder legde hem uit dat er hier voedsel was waarvan je groter kon worden. De reuzen aten hier allerlei soorten zaad. Het was duister zaad dat Amerim nog niet kende. Zijn moeder had er potten vol van, en toen zij hem voerde merkte hij direkt dat hij ervan begon te groeien. Toen hij groot genoeg was, enige jaren later nam zijn moeder hem mee naar een hal vol met reuzenspiegels. Deze reuzenspiegels creeerden de

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication