Kom eens dichterbij, zei de broodjesfee. Weer zo iemand die weinig eet. Ik zal je leren veel te eten. Toen gingen vele deuren open en de grootst mogelijke broden kwamen binnen, rijkelijk belegd met een overvloed aan overheerlijk voedsel. Plotseling werd de prins erdoor overstroomt. Nee, nee, riep de prins. De prins werd wakker in zweet. Naarmate de dag verstreek dacht hij glimlachend terug aan de broodjesfee. De Driesprong In het bos woonde eens een man en een vrouw die een dochtertje hadden. De man en de vrouw maakten vaak ruzie en vaak kon het meisje er niet van slapen. Op een nacht vluchtte ze weg, omdat het lawaai haar erg bang maakte. Lang zwierf ze door het bos, totdat ze uiteindelijk was verdwaald en niet meer wist waar ze was. Uitgeput leunde ze tegen een boom aan, maar viel toen in een gat. Ze viel erg diep, en raakte door de val bewusteloos. Toen ze weer wakker werd zag ze allemaal konijntjes om haar heen, maar toen ze zich bewoog vluchtten alle konijntjes van haar weg. Langzaam stond het meisje op, en vroeg zich af waar ze terecht was gekomen. Ze zag hier allemaal kleine huisjes met lichtjes en hele hoge bomen. Zo hoog had ze de bomen nog nooit gezien. Toen ze in de lucht keek zag ze alleen duisternis, en enkele stralende sterretjes. Plotseling zag ze één van die sterretjes vallen, en wat verderop tussen de bomen was even later een stralend licht. Voorzichtig liep het meisje op het licht af. Maar naarmate ze dichterbij kwam werd alles weer donker. Hier waren geen kleine huisjes met lichtjes, en al gauw durfde ze niet verder. Ze wilde zich omdraaien, maar ook achter haar was het ineens heel donker. ‘Hallo !’ riep het meisje. ‘Is daar iemand ?’ Maar niets en niemand antwoordde. Het meisje was erg moe, en even later viel ze op de grond en kwam in een diepe slaap. Zo moe was ze nog nooit geweest. Even later kreeg ze dromerig om haar heen. Ze zag wat lichtjes om haar heen, met hele kleine spulletjes. Kleine stoeltjes, kleine stofzuigertjes, kleine laarsjes, en nog wat andere spulletjes. Ook zag ze hele kleine piepkleine kaarsjes. ‘Waar ben ik ?’ vroeg ze. Langzaam stond het meisje op, en keek omhoog waar alles donker was. Wel zag ze in het donker wat wijde schilderijen hangen. Snel kwam ze erachter dat ze in een soort zaal was. Op
57 Online Touch Home