een hoge troon in het duister zat een konijn. Het konijn zei niks, en het meisje stapte dichterbij, en toen was alles weer weg, en alles was weer pikkedonker. ‘Ik weet dat jullie er zijn !’ riep het meisje. Maar niets en niemand antwoordde. ‘Ik wil niet moeilijk doen,’ zei het meisje, ‘maar zo ontvang je geen gasten.’ ‘Gasten, gasten ?’ zei een stem. ‘Je komt hier zomaar ongevraagd binnenvallen, en je noemt jezelf gast. Ik noem je een indringer.’ Het meisje keek naar beneden en zag een konijntje bij haar voet. Het konijntje schopte tegen haar been aan. ‘Zeg, laat dat,’ zei het meisje, ‘zo gedraag je je niet naar een dame.’ ‘Nou, ik noem jou geen dame,’ zei het konijntje, ‘je hebt geen manieren. Je komt hier zomaar ongevraagd binnenvallen, en denkt dat je de koningin bent. Maar goed, ik zal je wel binnenlaten, en dan zul je eens een echte koningin meemaken.’ Het konijntje trok aan het jurkje van het meisje, en leidde het meisje naar een klein kamertje waar een konijntje op een troon zat. ‘We hebben indringers, koningin,’ zei het konijntje. ‘Ik weet het, Arend,’ zei de konijnenkoningin, ‘laat haar hier maar blijven.’ Toen vertrok het konijntje. De konijnenkoningin keek het meisje diep aan. ‘Dus ... jij komt van de grote mensenwereld,’ zei de koningin. ‘Eh, ja, majesteit,’ zei het meisje, ‘maar ik ben zelf nog klein.’ ‘Oh, maar jij wordt vast ook zo groot,’ zei de koningin. ‘Maar voor het zover is mag je hier wel blijven. Hier achter mij is een deur, en als je daar doorheen gaat, dan .... Nu ja, dat zul je zelf wel zien. Je moet gewoon het pad volgen.’ Het meisje bedankte de koningin, en ging door de deur, en kwam op een pad terecht. Hele kleine vogeltjes zaten in de struikjes aan de zijkanten van het pad. Het pad straalde en glom door een geheimzinnig licht. Het meisje begon haar reis. Na een tijdje kwam ze op een open plek waar konijntjes wat spelletjes aan het doen waren. Een paar konijntjes waren aan het hinkelen. Achter de konijntjes waren drie paden. ‘Waar moet ik nu naartoe ?’ vroeg het meisje. ‘Waar kom je dan vandaan ?’ vroegen de konijntjes. Van de koningin, zei het meisje. ‘Van de koningin ?’ vroegen de konijntjes, ‘heeft ze dan zelf niet gezegd waar je naartoe moest gaan.’ Het meisje schudde haar hoofd. ‘Ze zei alleen maar dat ik het pad moest volgen.’ ‘Ik zou het eerste pad maar niet kiezen,’ zei een konijntje, ‘want dan kom je bij een heks terecht. Het tweede pad leidt tot het witte kasteel, en het derde pad dat weet niemand. Iedereen valt daar in slaap.’
58 Online Touch Home