61

‘Ze kan niet tegen haar verlies met spelletjes,’ zei het konijntje. ‘Met wie doet ze dan spelletjes ?’ vroeg het meisje. ‘Met een spin,’ zei het konijntje. ‘Oh maar ik ken dat spinnetje,’ zei het meisje. ‘Ik ben dat spinnetje ook tegengekomen, en hij sprak dat hij altijd wint.’ ‘Hoe weet je dat ?’ vroeg het konijn ineens. ‘Niemand weet dat, dus waarom zou jij dat weten ?’ ‘Nou,’ legde het meisje uit, ‘er waren drie paden. Eerst kwam ik op het tweede pad waar het witte kasteel was, en daarna kwam ik op het derde pad waar iedereen in slaap viel. Hier ben ik hem tegengekomen.’ ‘Maar dat kan niet,’ zei het konijn, ‘dat is absoluut onmogelijk. Niemand die op het derde pad komt ontwaakt weer. Zij die daar komen zullen voor eeuwig en altijd slapen.’ ‘Oh maar ik zei tegen het spinnetje dat ik van de koningin had gehoord dat ik het pad moest volgen,’ zei het meisje, ‘en toen liet hij me erdoor.’ ‘De koningin ?’ vroeg het konijntje terwijl zijn gezicht groen en geel tegelijk werd. ‘Mens allemachtig, heeft de koningin dat tegen jou gezegd ?’ Het meisje knikte. ‘Oh maar dan zijn wij in heel groot gevaar,’ zei het konijntje. ‘Als de koningin dat gezegd heeft, dan is ze ergens op uit. Dan daagt ze je uit voor een duel.’ ‘Een duel ?’ vroeg het meisje. ‘Ja een duel, een gevecht,’ zei het konijn, ‘en dan moeten we snel zijn. We moeten direkt naar het kasteel, want daar zit ze op je te wachten voor het spel.’ Direct rende het konijn een andere kamer in, en startte de motor. Met volle kracht ging de boot richting het glinsterende kasteel in de verte. Na een tijdje voer het bootje naar binnen. Bij een grote paal diep in het kasteel was een kade waar ze konden uitstappen. Het konijn greep de hand van het meisje en rende samen met haar een grote stenen trap naast een muur op. ‘Majesteit, majesteit,’ riep het konijn, en toen hij de koningin op de trap tegenkwam, zei hij het wat rustiger : ‘Majesteit, ik weet dat we wat laat zijn.’ ‘Wat, laat ?’ zei de koningin, ‘helemaal niet laat. Veel te vroeg. Jullie zijn veel te vroeg hier.’ ‘Maar waarom werd u dan zo boos ?’ vroeg het konijn. ‘Ach, niks bijzonders,’ zei de koningin, ‘gewoon een ongelukje.’ ‘Een ongelukje ?’ vroeg het konijn. Ja, zei de koningin, ik liet een pion vallen, en die vloog weg. ‘Misschien een rode pion ?’ vroeg het konijn. Ja, hoe weet jij dat nu weer, vroeg de koningin een beetje kattig. Nou, ik zag een rode ster naar beneden vallen, maar later dacht ik : het zal wel weer een pion van de koningin zijn, zei het konijn.

62 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication