82

aan de muur van de put, en vertrekken dan. ‘Het is niet erg, Swimbard,’ zegt Zevenwind tegen de oude man. ‘Het is niet erg.’ Na een tijdje komt één van de dochters van Pania bij Zevenwind kijken. Zevenwind vertrekt geen spier. ‘Goedzo, reus,’ zegt de dochter van Pania, we zijn al aan het overdenken en overleggen wat we met je zullen doen. Velen van ons hebben baat bij jou.’ Dan kietelt ze even met een veer onder zijn neus, en vertrekt dan weer. Inmiddels is één van de dienstmeisjes van de prinses in de burcht van Pania binnengedrongen. Ze is hier in opdracht van de prinses om Zevenwind terug te halen. Ze heeft wat toverkrachten, en ze hoopt dat het genoeg zal zijn om Zevenwind uit zijn benarde situatie te verlossen. ‘Kijk, kijk, wie hebben we daar,’ zegt Pania die ineens achter haar staat met haar zeven dochters. Eén van de dochters neemt een mes, en snijdt een stuk in de arm van het dienstmeisje. Het dienstmeisje begint te gillen, maar roept dan ineens om de magische zwaan, een toverspreuk, en niet lang daarna vallen ze allemaal op de grond als door een verblindend licht. Het dienstmeisje rent weg, en na een tijdje vind ze de put. Maar een paar skelettenwachters hebben haar op het oog. Eén van de skeletten trekt een pistool met een lange loper, en schiet het meisje neer met een soort zaad als van laserstralen. Het meisje weet nog net in de put te komen, en bungelt aan de rand. De oude tovenaar schiet haar te hulp, en met wat toverspreuken weet ze Zevenwind los te maken, maar dan staan de twee skelettenwachters aan de rand van de put. Zevenwind slaakt een kreet, terwijl de wachters door een vreemde kracht voorover vallen. Soms gaat het toveren Zevenwind goed af, maar dan moet er wel een krachtige tovenares in de buurt zijn. Niet lang daarna zijn ze uit de put, maar meerdere skelettenwachters beginnen in de gaten te krijgen wat er aan het gebeuren is. Ze blokkeren de deuren, en anderen komen op hen af. Dan maakt de oude tovenaar een gebaar, terwijl een zachte roze rookwolk hen in het niets laat verdwijnen. Zevenwind is door het dolle heen. Hij is blij dat de magie zo goed werkt, en dankt het dienstmeisje voor haar hulp. Waar heb je dat geleerd, vraagt hij. Ze zijn nu hoog op het kasteel van de oude tovenaar. Zevenwind is blij met die oude toverring. Maar het volk is nog steeds in grote problemen. Het dienstmeisje vertelt wat ze met de prinses hebben gedaan, en dat voordat de prinses stierf ze tegen haar zei : Redt Zevenwind. Hij kan het volk redden. Zevenwind vind het verschrikkelijk dat de prinses niet meer leeft. Hij voelt zich nu erg verantwoordelijk voor het volk. Ze besluiten terug te gaan naar het rijk, maar daar vinden ze een verschrikkelijke ellende. Tegen de boze magie die hier heerst kunnen ze niet op. Maar dan krijgt Zevenwind een idee. Onder de burcht van Eruptus waar hij mocht wonen van de prinses daar zijn nog een heleboel geheime schatkamers. Wie weet wat ze daar allemaal nog tegen kunnen komen. En zo gaan ze alledrie naar de burcht. Heel diep onder de grond vinden ze een kamer met magische wapens en wapenrustingen. Sommige wapenrustingen zijn gemaakt van zeldzame slangenhuiden, en anderen van vreemd magisch leer. Dan begint er ineens een voorwerp dicht in hun buurt vreemd te piepen. Het is een soort doosje van een soort rubber. Zevenwind pakt het doosje op, terwijl het doosje begint te krijsen. ‘Wie ben je ?’ vraagt Zevenwind. ‘Ach,’ zegt het doosje, ‘ik ben een oud hulpje van

83 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication