89

De hutten van hen die voorrechten hebben zijn ook gedecoreerd door dit soort dingen. Alhoewel velen in wigwams wonen. Wanneer zij klederen dragen, dan zijn deze gemaakt door een speciale kleermaker van Krikwiktus. Deze kleermaker woont diep in het dodenbos, waar hij zijn zielenfokkerijen heeft, allemaal voor zijn werk. Ook hij is de trots van Krikwiktus, een man met vele voorrechten, en velen die hij met voorrechten heeft bekleed. In de jungle van de dood werkt hij met zijn vloeistoffen. De jagers van de kleermaker zijn meedogenloos, omdat ze maar één doel hebben : huiden, botten, en andere assecoires voor de kleermaker. Ook werken de zielen mee aan het bereiden van de vloeistoffen. Deze zielen slapen nooit, door de dood sterven zij niet. Zij zijn ingespoten met vloeistoffen die hen altijd wakker houden, en om alles gillen zij. Sommige zielen zijn geheel gemaakt van geluiden, en anderen zijn geheel gemaakt van geuren, maar de kleermaker doorsteekt hen allemaal. Krikwistik gaf hem eens een schietende boor. Ook heeft hij een schietende zaag. Nee, niemand is veilig wanneer de kleermaker op jacht gaat. Meestal laat hij dat doen door zijn jagers, maar soms gaat hij zelf op jacht. Dan gaat hij naar de stranden, naar de doodsmeren en de doodsrivieren. Ook vijvers slaat hij niet over. Het is een beestachtig skelet, met een reusachtige cape die hij telkens om zijn dunne lichaam heenslaat. Krijsend voert hij hen aan in de jacht, en krijsend doorboort hij zijn slachtoffers. In de nachten doorboort hij hun bedden, want zij zullen niet slapen. Daar zal hij wel voor zorgen. Hij legt kreeften op hun huiden, om de vloeistoffen binnen te brengen, en dan staan zij op voor altijd, als zombies. Nooit meer werden zij door de slaap gewassen sinds zij waren aangeraakt door de kleermaker. ’s Nachts liepen zij paniekerig heen en weer, totdat de kleermaker ook hun oren doorboorde, hun keel en hun neus. En zo werden hun geesten doorboort, en stonden zij aan de doodsmeren en doodsrivieren. Ja, de kleermaker bouwde van hen hutten en wigwammen. Ook maakte hij wapens van hen. Er was niemand gemener dan Krikwistik die zijn dienstknechten zo geprogrammeerd had : de dodenrijder, zijn rechterhand, en dan Maldachus de hondenrijder, de achtkoppige hond, en de kleermaker. Zij waren de werktuigen van een luguber apparaat. Op een dag maakte hij hen week als lammetjes, en riep hij zijn lievertjes, degenen die hijzelf met voorrechten had bekleed. Dit was de dag dat zijn lievertjes de taken overnamen. Het was de dag waarop de windstreken van

90 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication